werknemer/werkgever

Werknemer is sinds 2006 in dienst, laatstelijk als commercieel medewerker binnendienst. De vader van werknemer is ook in dienst van werkgever. De vader is op non-actief gesteld en er is een ontslagvergunning aangevraagd. Werknemer is op staande voet ontslagen vanwege het versturen van e-mails aan leveranciers en belangrijke klanten. Gesteld wordt dat werknemer werkgever in de e-mails uitmaakt voor varkens (‘pigs’) en voor het overige ook zeer schadelijke mededelingen doet over het bedrijf. Werknemer beroept zich op de vernietigbaarheid van het ontslag.

De kantonrechter oordeelt als volgt. Gezien de familiare betrekkingen had redelijkerwijs niet van werknemer mogen worden verwacht dat hij omtrent het vertrek van zijn vader geen enkele mededeling tegenover derden zou doen, en zeker niet zoals werknemer onbetwist heeft gesteld tegenover klanten waarmee zijn vader een nauwe band heeft en/of een afspraak op redelijk korte termijn had staan. Het gebruik van het woord ‘pigs’ in een e-mail is een belediging. In het licht bezien dat werknemer zich in een onduidelijke situatie bevond waarbij hem te verstaan was gegeven dat er door Hofmann onderzoek werd gedaan naar zijn vader, zijn vader na een 33-jarig dienstverband op non-actief was gesteld en er daarnaast een ontslagaanvraag was ingediend voor zijn vader is de kantonrechter niet van oordeel dat de uitlatingen van werknemer, apart maar ook in onderling verband bezien, de belangen van werkgever zodanig schaden dat zij een dringende reden als bedoeld in artikel 7:678 BW opleveren. De loonvordering wordt derhalve toegewezen. Wel is werknemer debet aan de ontstane situatie, zodat de wettelijke verhoging wordt gematigd tot nihil.