Naar boven ↑

Rechtspraak

Afpro Filters/werknemer
Gerechtshof Amsterdam, 11 september 2012
ECLI:NL:GHAMS:2012:BY5412

Afpro Filters/werknemer

Matiging concurrentiebedingboete ex artikel 6:94 BW gelijk aan norm 7A: 1637x lid 4 BW. Matiging boete van € 25.000 naar € 75.000

Werknemer is op 1 juli 2008 in dienst getreden bij Afpro Filters in de functie van business development manager tegen een brutomaandsalaris dat laatstelijk € 5.200 bedroeg. Op deze arbeidsovereenkomst is een concurrentiebeding van toepassing dat werknemer verbiedt gedurende een periode van twee jaar in de Benelux concurrende activiteiten te verrichten. Filtrair te Heereveen, bij welk bedrijf werknemer tot 1 juli 2008 gedurende zeventien jaar werkzaam was geweest, heeft werknemer aangeboden opnieuw bij haar in dienst te treden. Afpro heeft werknemer gehouden aan zijn concurrentiebeding. Met ingang van 1 augustus 2010 – nadat in kort geding het concurrentiebeding was geschorst – is werknemer bij Filtrair in dienst getreden in de functie van sales manager. Zijn brutomaandsalaris bedraagt € 6.203,71, exclusief bonus en andere emolumenten. Afpro Filters heeft in dit geding, voor zover in hoger beroep nog van belang, in eerste aanleg gevorderd dat voor recht wordt verklaard dat werknemer het concurrentiebeding overtreedt vanaf 1 augustus 2010 en dat werknemer wordt veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 483.510 ter zake van verbeurde boetes over de periode 1 augustus 2010 tot 1 maart 2011, te vermeerderen met de wettelijke rente en van € 2.270 per dag vanaf 1 maart 2011 tot aan de dag waarop de arbeidsovereenkomst met Filtrair zal zijn geëindigd. De kantonrechter heeft de vordering toegewezen tot 1 mei 2011. De rechter heeft de boete gematigd tot € 25.000. In hoger beroep doet werknemer een beroep op matiging van de concurrentiebedingboete en stelt hij zich op het standpunt dat de belangenafweging anders had moeten uitvallen.

Het hof oordeelt als volgt. Als werknemer bij Filtrair de baan heeft gevonden die hij altijd al ambieerde, kan dat op zichzelf geen reden zijn om het concurrentiebeding, waartoe hij zich heeft verbonden, opzij te zetten. Werknemer heeft ook in hoger beroep onvoldoende betwist dat hij bij Afpro Filters € 5.400 bruto per maand zou zijn gaan verdienen. Dit in aanmerking nemende ziet het hof in het verschil in beloning geen grond om een onbillijke benadeling van werknemer door handhaving van het concurrentiebeding aan te nemen, ook omdat werknemer bij Filtrair pas over 2011 een bonus is toegekend. Gezien het internationale karakter van de werkzaamheden en het daarmee gepaard gaande feit dat werknemer zowel bij Afpro Filters als bij Filtrair veelvuldig in het buitenland moet zijn, is het element van de reistijd naar het oordeel van het hof evenmin zwaarwegend. Of banen in de filtertechniek weinig voorkomen in de Benelux kan ook onvoldoende gewicht in de schaal leggen, nu het initiatief tot beëindiging van de arbeidsovereenkomst met Afpro Filters van werknemer is uitgegaan zonder dat werknemer heeft gesteld of is gebleken dat Afpro Filters daartoe enige aanleiding heeft gegeven.

Ingevolge artikel 6:94 lid 1 BW kan de rechter, indien de billijkheid dit klaarblijkelijk eist, op verlangen van de schuldenaar de bedongen boete matigen, met dien verstande dat hij de schuldeiser ter zake van de tekortkoming niet minder kan toekennen dan de schadevergoeding op grond van de wet. Bij arrest van 27 april 2007, NJ 2007, 262 (Intrahof/Bart Smit) heeft de Hoge Raad geoordeeld dat de rechter pas als een boetebeding in de gegeven omstandigheden tot een buitensporig en daarom onaanvaardbaar resultaat leidt, van zijn bevoegdheid tot matiging gebruik mag maken. Daarbij zal de rechter niet alleen moeten letten op de verhouding tussen de werkelijke schade en de hoogte van de boete, maar ook op de aard van de overeenkomst, de inhoud en strekking van het beding en de omstandigheden waaronder het is ingeroepen. Hiervoor heeft het hof overwogen dat het aannemelijk is dat Afpro Filters als gevolg van de overtreding van het concurrentiebeding ten minste enige schade heeft geleden of zal lijden. Met betrekking tot de aard van de overeenkomst als hiervoor bedoeld neemt het hof in aanmerking dat geen aanwijzingen bestaan om aan te nemen dat beoogd is met de wetswijziging per 1 januari 1997, waarbij artikel 6:94 BW in de plaats trad van artikel 7A: 1637x lid 4 BW welke laatste wetsbepaling matiging van een op overtreding van een concurrentiebeding gestelde boete mogelijk maakte indien de boete ‘bovenmatig’ was, het recht op dit punt in materiële zin te wijzigen. Voor wat de omstandigheden waaronder Afpro Filters het beding heeft ingeroepen betreft, is van belang dat, zoals reeds overwogen, het initiatief tot beëindiging van de arbeidsovereenkomst tussen partijen van werknemer is uitgegaan. Verder is van belang dat werknemer voorafgaande aan zijn wederindiensttreding bij Filtrair en ook daarna wist dat Afpro Filters hem aan zijn concurrentiebeding wenste te houden. Weliswaar is hij de nieuwe arbeidsovereenkomst aangegaan nadat de voorzieningenrechter het concurrentiebeding in kort geding had geschorst, maar werknemer heeft zich moeten realiseren dat het hier een naar zijn aard voorlopig oordeel betrof. Dat dit voorlopige oordeel in hoger beroep is bevestigd doet daaraan niet af. Tegenover dit alles staat dat de arbeidsovereenkomst tussen partijen niet lang heeft geduurd en dat in elk geval niet is komen vast te staan dat Afpro Filters aanzienlijke schade heeft geleden of zal lijden. Bij veroordeling tot onverkorte betaling van de verbeurde boete zou ook een wanverhouding ontstaan tussen het daarmee gemoeide bedrag en het door werknemer verdiende salaris. Anders dan door werknemer aangevoerd acht het hof niet van belang dat Afpro Filters deze procedure eerst eind maart 2011 aanhangig heeft gemaakt, nu werknemer niet stelt dat hij als gevolg van dit tijdsverloop reden had te verwachten dat Afpro Filters van haar rechten uit het concurrentiebeding zou afzien. Alle hiervoor vermelde omstandigheden in aanmerking nemend zal het hof de door werknemer verbeurde boete matigen tot een bedrag van € 75.000.