Rechtspraak
Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 8 januari 2013
ECLI:NL:GHSHE:2013:BY8211
werkneemster/Taxi X Tours B.V.
Sinds 3 september 1998 is werkneemster in dienst bij Taxi X BV in de functie van taxichauffeuse voor 15 uren per week. Haar nettomaandsalaris bedraagt € 574,45. Op de arbeidsovereenkomst is de CAO Taxivervoer van toepassing. Werkneemster is sinds 22 december 2008 arbeidsongeschikt. Werkneemster heeft in februari 2010 een korte periode gewerkt (twee weken). Taxi X BV heeft werkneemster salaris/ziekengeld betaald tot 22 december 2010. Met ingang van 3 januari 2011 ontvangt werkneemster een WIA-uitkering. Werkneemster vordert aanvullende loonbetaling. Zij stelt daartoe dat zij naast haar contractuele uren van 15 per week, zeer regelmatig overwerk verrichtte en haar werkgeefster bij de betaling van het salaris bij ziekte daarmee rekening had moeten houden. Over de laatste drie maanden dat zij werkzaam was verrichtte zij gemiddeld 13,56 uren overwerk per maand. Er waren ook periodes dat zij gemiddeld 29,14 overuren per maand maakte. De cao bepaalt in artikel 1.11 sub 5b dat indien de uitkomst van het aantal overuren tot een onredelijke uitkomst leidt – werkneemster is voorafgaande aan haar laatste werkdag regelmatig ziek geweest waardoor een referteperiode van drie maanden onredelijk is – de werknemer kan verzoeken een referteperiode van 52 weken aan te houden. Het zou redelijk zijn als werkneemster boven op de door haar van Taxi X BV ontvangen betalingen van Taxi X BV 29 overuren per maand uitbetaald zou krijgen, hetgeen overeenkomt met een bedrag van € 7.036,50 bruto.
Het hof oordeelt als volgt. In de eerste plaats heeft werkneemster verzuimd een verzoek in te dienen conform de spelregels van de cao voor het berekenen van een langere referteperiode. Daarnaast blijk dat werkneemster in haar eigen berekening enkel uitgaat van het laatste kwartaal van 2007. Dat is geen langere referteperiode, maar een exclusieve referteperiode. Dat is een onjuiste toepassing van de wet.
Anders dan Taxi X BV meent heeft werkneemster, als parttimer, wel recht op een gemiddelde van de werkelijk door haar gemaakte uren, ook al worden deze uren tot 40 uur niet als ‘overwerk’ gekwalificeerd. Taxi X BV dient aan de hand van loonstaten te overleggen wat dit gemiddelde is.
Ten slotte twisten partijen over de vraag wanneer de loonbetaling ex artikel 7:629 BW staakt op grond van lid 10. Het hof oordeelt dat lid 10 aldus moet worden uitgelegd dat er bij een korte tewerkstelling geen nieuwe loondoorbetalingsverplichting van 104 weken ontstaat. Een werknemer heeft evenwel recht op de volle 104 weken loon op grond van artikel 7:629 BW. Dat een paar weken arbeid is verricht op grond van artikel 7:610 BW heeft hierop geen invloed. De loondoorbetaling van artikel 7:629 BW wordt derhalve tijdelijk onderbroken.