Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/IsoBouw Systems B.V.
Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 29 januari 2013
ECLI:NL:GHSHE:2013:BZ0526

werknemer/IsoBouw Systems B.V.

Ontslag werknemer niet kennelijk onredelijk. Werknemer slaagt niet in het bewijs dat de opgedragen taken bestonden uit het verkopen van ondeugdelijke producten waardoor werknemer uiteindelijk in psychische nood is komen te verkeren. Voorts is onvoldoende bewezen dat werkgever relevante re-integratieverplichtingen heeft geschonden

Werknemer vordert een verklaring van recht dat het hem door IsoBouw gegeven ontslag kennelijk onredelijk is. Op basis daarvan vordert werknemer tevens een schadeloosstelling van € 115.811,57, althans een in goede justitie te bepalen schadeloosstelling, te vermeerderen met de wettelijke rente. Volgens werknemer is het hem gegeven ontslag kennelijk onredelijk omdat er bij IsoBouw sprake was van hem ziekmakende werkomstandigheden. Werknemer moest gedurenden een lange periode ondeugdelijk materiaal verkopen aan klanten. Werknemer is hierdoor in psychische nood gekomen. Voorts stelt werknemer dat zijn ontslag kennelijk onredelijk is, omdat IsoBouw haar re-integratieverplichtingen jegens hem niet is nagekomen.

Het hof oordeelt als volgt. Het hof acht niet bewezen dat er op zich genomen, sprake was van ziekmakende omstandigheden. Er was geen sprake van intrinsiek ondeugdelijke producten en niet aannemelijk is geworden dat bij IsoBouw de intentie bestond om klachten hierover achter te houden. Duidelijk is dat er op een gegeven moment problemen waren met betrekking tot de panelen die werknemer voor IsoBouw verkocht. Duidelijk is ook dat IsoBouw heeft getracht deze problemen naar de klant toe, maar ook in meer algemene zin wat betreft de onderliggende oorzaak, op te lossen. Ook wat betreft de door werknemer te behalen targets kan IsoBouw redelijkerwijs geen verwijt worden gemaakt. Werknemer is niet geslaagd in het bewijs van de door hem gestelde ‘ziekmakende’ werkomstandigheden in die zin dat Isobouw daarvan een relevant verwijt kan worden gemaakt.

Ten aanzien van de re-integratieverplichtingen stelt het hof voorop dat er bij werknemer sprake is van een zekere predispositie. In het licht van de door hem afgelegde getuigenverklaring heeft werknemer onvoldoende duidelijk gemaakt dat integrale nakoming van de re-integratieverplichtingen door IsoBouw ertoe zou hebben geleid dat op het moment van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst de positie van werknemer op de arbeidsmarkt beter zou zijn. Een rol heeft ook gespeeld dat werknemer gezien de mate van arbeidsongeschiktheid (65-80%) nog slechts beperkte mogelijkheden had te re-integreren, terwijl hij in de betreffende periode doende is geweest om in het kader van Wet Amber te trachten een hogere WAO-uitkering te verkrijgen. Dat de re-integratie van werknemer niet is gelukt althans niet tot een verbetering van dienst arbeidsmarktpositie heeft geleid, kan IsoBouw in onvoldoende mate worden aangerekend. Naar het oordeel van het hof is er geen sprake van een kennelijk onredelijke opzegging.