Naar boven ↑

Rechtspraak

X/werkneemster
Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 5 februari 2013
ECLI:NL:GHSHE:2013:BZ0885

X/werkneemster

De verplichting uit de CAO voor het Kappersbedrijf een functie-inventarisatieformulier in te vullen, brengt met zich dat indien een werkgever dit nalaat op hem een verzwaarde stelplicht rust ten aanzien van de vermeende functiewaardering van werkneemster

X had een kapsalon in de vorm van een eenmanszaak. Werkneemster is daar op 1 januari 2004 in dienst getreden voor 24 uur per week. Op deze arbeidsovereenkomst is de CAO voor het Kappersbedrijf van toepassing. In de arbeidsovereenkomst staat niet vermeld wat de functie is van werkneemster. X heeft de arbeidsovereenkomst, met een daartoe verkregen ontslagvergunning, opgezegd met ingang van 1 juli 2011. Werkneemster vordert betaling van achterstallig loon. Zij stelt daarbij dat zij werkzaamheden heeft verricht die horen bij de omschrijvingen van functies zoals is vastgelegd in het bij de cao horende functiehandboek. De kantonrechter heeft de vorderingen (grotendeels) toegewezen.

Het hof oordeelt als volgt. Volgens hoofdstuk 3 van het functiehandboek van de cao dient de werkgever de functie van de werknemer te inventariseren (de salonfunctie) en deze te vergelijken met de referentiefuncties zoals vastgelegd in het functiehandboek, waarna een indelingsbesluit aan de werknemer dient te worden gegeven. Volgens het functiehandboek van de cao dient zo’n indelingsbesluit gemotiveerd en schriftelijk aan de werknemer te worden medegedeeld en kan de werknemer die het daar niet mee eens is bezwaar maken bij de werkgever en eventueel vervolgens beroep instellen bij de door cao-partijen ingestelde landelijke indelingscommissie (hierna: LIC) (hoofdstuk 6 van het functiehandboek). Wanneer de werknemer beroep instelt bij de LIC dient de werkgever het functie-inventarisatieformulier (FIF) in te vullen (zie hoofdstuk 9 van het functiehandboek). X heeft nimmer een indelingsbesluit aan werkneemster verstrekt, althans dat is niet gesteld en ook niet gebleken. In de arbeidsovereenkomst is geen functie vermeld. Op de loonstroken staat bij ‘Beroep’ vermeld: ‘Junior Stylist A’. Deze functie is volgens het functiehandboek bedoeld voor de leerling-werknemer die de beroepsbegeleidende leerweg (BBL) volgt. Na het eerste jaar van de opleiding vindt indeling in het tweede jaar plaats in Junior Stylist B, aldus het functiehandboek. De werknemer kan volgens het functiehandboek niet langer dan twee jaar in deze functie zijn ingedeeld. Reeds hieruit volgt dat het niet mogelijk is dat werkneemster gedurende de hier aan de orde zijnde jaren (2004 t/m 2010) geen andere functie heeft vervuld dan die van Junior Stylist A. Nu partijen zijn overeengekomen dat de cao op de arbeidsovereenkomst van toepassing is en volgens de cao de stelplicht ter zake de door de werknemer uit te voeren taken op de werkgever rust die immers het FIF dient in te vullen, had X in deze procedure moeten stellen welke werkzaamheden werkneemster jaarlijks heeft verricht en in welke frequentie (dagelijks, wekelijks, maandelijks, niet) zij die werkzaamheden heeft verricht. X heeft dat nagelaten. Het hof is van oordeel dat hoge eisen dienen te worden gesteld aan de in dit verband op X rustende stelplicht (meer specifiek: de motivering van de betwisting). Daartoe ziet het hof aanleiding gelet op de eisen die in de cao daaraan worden gesteld, het tijdsverloop, en het feit dat werkneemster niet meer de mogelijkheid heeft om de door haar achtereenvolgens uitgeoefende salonfuncties door de LIC te laten toetsen aan de referentiefuncties. Het noemen van taken die werkneemster volgens X niet of onvoldoende (zelfstandig) heeft uitgevoerd, acht het hof onvoldoende. Uit het FIF volgt immers dat duidelijk moet worden vermeld welke werkzaamheden wél worden verricht en in welke frequentie.