werknemer/Stichting Onze Lieve Vrouwe Gasthuis

Vervolg tussenvonnis (zie AR 2013-0250.) Kern van het geschil tussen partijen is of OLVG gerechtigd is de berekeningswijze van het salaris van een cardioloog eenzijdig te wijzigen. De kantonrechter oordeelt dat er geen eenzijdig wijzigingsbeding is overeengekomen, zodat de vordering aan de hand van artikel 7:611 BW (en het arrest Stoof/Mammoet) dient te worden beoordeeld. De wijzigingen in de financieringssystematiek en de naar verwachting toekomstige vermindering(en) van de budgetten bestemd voor de salariëring van medisch specialisten, kan worden beschouwd als gewijzigde omstandigheden die nopen tot een wijziging van de arbeidsvoorwaarden. OLVG heeft voorts een redelijk voorstel aan werknemer gedaan. Op werknemer is de hardheidsclausule uit de Overgangsregeling zowel in duur van de suppletie als in de hoogte van het suppletiepercentage toegepast. In 2010 en 2011 ondervindt werknemer helemaal geen inkomensdaling. Werknemer wordt ook in de jaren 2012, 2013 en 2014 – dus drie jaar extra – een suppletie toegekend van 66,6%. Dit wordt beschouwd als een redelijk aanbod. Tot slot kan aanvaarding van het voorstel in redelijkheid van werknemer worden gevergd. Hoewel werknemer kan worden toegegeven dat de teruggang in salaris die van hem wordt gevraagd aanzienlijk is (werknemer heeft gesteld dat hij een aanzienlijk inkomensverlies lijdt van ten minste € 111.297 bruto per jaar), kan zijn betoog dat dit niet van hem kan worden gevergd omdat hij zijn huidige levensstandaard niet meer kan voortzetten, niet worden gevolgd. Niet alleen heeft hij zijn beweringen op dit punt op geen enkele wijze met cijfers onderbouwd, maar daarbij resteert ook na de teruggang in salaris nog een aanzienlijk inkomen, terwijl de ruime overgangsperiode van zeven jaar werknemer en zijn gezin de ruimte biedt om zich aan te passen.