Rechtspraak
Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 26 maart 2013
ECLI:NL:GHSHE:2013:BZ5792
werknemer/Brilmij Groep B.V., h.o.d.n. Pearle Benelux BV
Werknemer heeft op 1 september 2010 zijn bedrijf X Optiek verkocht aan Pearle Benelux. Hij is op diezelfde datum in loondienst getreden van Pearle Benelux in de functie van opticien. Het bedrijf was van zijn vader en werknemer is daar sinds 1991 werkzaam. Op 30 maart 2012 is werknemer tijdens diens werkzaamheden te verstaan gegeven dat Pearle de arbeidsovereenkomst wenste te beëindigen. Aanleiding voor dit ontslag is een lange reeks van incidenten: werknemer zou zich niet aan de regels van Pearle houden, kende de bedrijfsregels na een jaar nog niet, financiële resultaten bleven achter, gaf aan personeel aan dat hij drugs gebruikte en was mogelijk betrokken bij diefstal. In een gesprek met de rayonmanager en senior HR-adviseur is hem een vaststellingsovereenkomst aangeboden die werknemer aan het einde van het gesprek heeft ondertekend. Thans stelt hij zich op het standpunt dat hij onder druk de beëindigingsovereenkomst heeft getekend en vordert vernietiging van de overeenkomst en wedertewerkstelling. De kantonrechter heeft de vorderingen afgewezen.
Het hof oordeelt als volgt. Werknemer was in behandeling bij de GGZ voor autisme. Dit wist Pearle. Daarbij komt dat Pearle als goed werkgever wist of had kunnen weten dat werknemer waarschijnlijk niet of slechts voor een zeer beperkte WW-uitkering in aanmerking kwam, gezien het feit dat hij voorafgaande aan het dienstverband met Pearle werkzaam was als zelfstandige. Op dit punt heeft Pearle werknemer onvoldoende geïnformeerd. Voorts heeft Pearle werknemer niet uitdrukkelijk de mogelijkheid geboden tot overdenking (en dan langer dan de duur van het gesprek in aanwezigheid van twee respectievelijk drie leidinggevenden) en vooral het in alle rust inwinnen van onafhankelijk juridisch advies. Dit had – mede gezien de verstrekkende gevolgen voor werknemer en het geringe belang van Pearle bij onmiddellijke ondertekening – wel van haar gevergd mogen worden. Voorts acht het hof voldoende aannemelijk dat in een bodemprocedure zal worden geoordeeld dat werknemer door bijzondere omstandigheden (waaronder onervarenheid bij werknemer met het soort gesprek als op 30 maart 2012 gevoerd) bewogen is tot het geven van instemming met de beëindiging waarbij Pearle Benelux, ondanks de op haar rustende verplichting als werkgever als hierboven genoemd, desalniettemin deze instemming bevorderde terwijl hetgeen zij wist of had moeten begrijpen haar daarvan als goed werkgever had behoren te weerhouden (vergelijk HR 5 februari 1999, LJN ZC2842), zodat sprake is geweest van misbruik van omstandigheden.