Rechtspraak
werknemer/ProfCore B.V.
Werknemer (geboren 1965) is op 1 november 2000 bij ProfCore in dienst getreden. ProfCore is een dienstverlenende organisatie die medewerkers, zowel in logistieke- als procesindustriële functies ter beschikking stelt aan haar relaties door het sluiten van zogenaamde projectovereenkomsten. De medewerkers zijn daarbij veelal in vaste dienst bij ProfCore, maar staan onder toezicht en leiding van de relatie van ProfCore. Met toestemming van het UWV is de arbeidsovereenkomst per 30 september 2009 opgezegd. Werknemer heeft aangevoerd dat hij ten onrechte is ontslagen, omdat hij immers, wanneer hij zou zijn aangemerkt als allround medewerker logistiek, gelet op het anciënniteitsbeginsel niet in aanmerking zou zijn gekomen voor ontslag (artikel 7:681 lid 2 sub d BW). Voorts doet werknemer een beroep op het gevolgencriterium. De kantonrechter heeft de vorderingen afgewezen.
Het hof oordeelt als volgt. Gezien de aard van het bedrijf van ProfCore geldt artikel 4:2 lid 3 OB, luidend: ‘Indien de werkgever aannemelijk maakt dat de vervanging van een werknemer die uit hoofde van zijn functie bij een derde is te werk gesteld om onder diens toezicht en leiding werkzaam te zijn, in redelijkheid niet kan worden geëffectueerd, kan de Centrale organisatie werk en inkomen (thans UWV WERKbedrijf, Hof) deze werknemer bij de toepassing van het eerste lid buiten beschouwing laten.’ In artikel 4:2 lid 1 OB staat het afspiegelingsbeginsel geregeld. Werknemer gaat er in zijn betoog klaarblijkelijk vanuit dat ‘slechts’ de hardheidsclausule als bedoeld in artikel 4 lid 4 OB door ProfCore zou kunnen worden ingeroepen, omdat ProfCore geen echt uitzendbureau zou zijn als bedoeld in Bijlage B bij het Ontslagbesluit, zoals door zijn gemachtigde in het kader van de procedure bij UWV WERKbedrijf betoogd (zie de brief van 30 juni 2009, onderdeel productie 5 bij inleidende dagvaarding). Uit de brief van ProfCore aan UWV WERKbedrijf van 16 juli 2007 blijkt evenwel dat ProfCore zich niet – klaarblijkelijk na overleg met UWV WERKbedrijf – op Bijlage B wenst te beroepen maar uitsluitend op artikel 4:2 lid 3 OB. Voor een beroep op artikel 4:2 lid 3 OB is niet vereist dat tevens aan de eisen van Bijlage B voornoemd wordt voldaan.
Het beroep op het gevolgencriterium faalt. Werknemer heeft onvoldoende gesteld dat de gevolgen te ingrijpend zijn. Het enkele feit dat hij vergoeding heeft ontvangen, is hiertoe onvoldoende.