Naar boven ↑

Rechtspraak

’t Stokertje Kachelparadijs B.V./werknemer
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 9 april 2013
ECLI:NL:GHARL:2013:BZ6714

’t Stokertje Kachelparadijs B.V./werknemer

Concurrentiebeding wordt gedeeltelijk vernietigd. De boete wegens overtreding van het concurrentiebeding wordt gematigd ex artikel 6:94 BW wegens schending informatieplicht bij overgang van onderneming

Werknemer is op 1 mei 2001 bij ’t Stokertje in dienst getreden als installateur. In 2006 heeft werknemer de arbeidsovereenkomst opgezegd. De centrale vraag is of het tussen partijen overeengekomen concurrentiebeding onverkort van toepassing is (gebleven).

Het hof oordeelt als volgt. In het licht van het grondrecht op vrijheid van arbeidskeuze (artikel 19 Grondwet) en gelet op het functieniveau, het daarbij behorende salaris, de betrekkelijk korte duur van het dienstverband en de kennisvorming door praktijkervaring, is het hof van oordeel dat de in het geding zijnde belangen van ’t Stokertje (het voorkomen dat werknemer de opgedane kennis omtrent de in- en verkoop van kachels aanwendt ten gunste van zichzelf of de concurrentie) slechts een concurrentiebeding voor de duur van één jaar rechtvaardigen, zodat het hof de termijn waarvoor het beding gold, zal beperken tot 1 mei 2007. Het gegeven dat het beding regionale binding had (straal van 50 km rond de vestigingsplaats van ’t Stokertje) is daarbij ook meegewogen. Gebleken is dat werknemer vanaf 3 februari 2007 het concurrentiebeding schendt (opening van een concurrerende onderneming binnen de geografische reikwijdte van het beding). Werknemer verbeurt derhalve de boete van € 450 per dag over 73 dagen (tweede paasdag wel en Koninginnedag niet meegerekend), oftewel € 32.850. Tezamen met de initiële boete ad € 11.400, gaat het derhalve om € 44.250.

Werknemer heeft een beroep op matiging van de boete gedaan. Bij de beoordeling van een dergelijk beroep (ex artikel 6:94 BW) past, aldus het hof, terughoudendheid (zie HR 13 juli 2012, LJN BW4986). De rechter mag pas van zijn bevoegdheid tot matiging gebruik maken als de toepassing van het boetebeding in de gegeven omstandigheden tot een buitensporig en daarom onaanvaardbaar resultaat leidt, waarbij niet alleen zal moeten worden gelet op de verhouding tussen de werkelijke schade en de hoogte van de boete, maar ook op de aard van de overeenkomst, de inhoud en strekking van het beding en de omstandigheden waaronder het is ingeroepen. In dit geval acht het hof de onduidelijkheid over de overgang van onderneming die eerst tijdens de procedure bij het hof is komen vast te staan, een schending van de informatieplicht van ’t Stokertje, die er mede toe heeft geleid dat werknemer zich geen juist beeld kon vormen over de juridische positie. Het hof zal, alles afwegend, de boete matigen tot € 10.000.