Naar boven ↑

Rechtspraak

Stichting GroenekruisDomicura/werknemer
Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 16 april 2013
ECLI:NL:GHSHE:2013:BZ8655

Stichting GroenekruisDomicura/werknemer

Werkgever heeft jarenlang te veel vervangende schadevergoeding betaald in verband met het niet-afsluiten arbeidsongeschiktheidsverzekering. Terugvordering onverschuldigde betaling van ruim een half miljoen naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid niet onaanvaardbaar

Werknemer (geboren 1948) is van 1 januari 1997 tot 1 juli of 31 december 2003 werkzaam geweest op basis van een arbeidsovereenkomst bij (de rechtsvoorganger van Stichting Domicura) GKD. Werknemer is met ingang van 1 september 1997 volledig arbeidsongeschikt geraakt. Met ingang van 1 september 1998 ontvangt hij een WAO-uitkering. Met ingang van dezelfde datum ontvangt hij van pensioenverzekeraar PGGM een invaliditeitspensioen. In de arbeidsovereenkomst tussen GKD en werknemer is daarnaast (naast deelname PGGM-pensioen) vastgelegd dat GKD ten behoeve van werknemer een arbeidsongeschiktheidsverzekering zal afsluiten, die in geval van arbeidsongeschiktheid van langer dan een jaar recht moet geven op een periodieke uitkering ter hoogte van het verschil tussen 80% van het laatstgenoten bruto jaarsalaris en de door werknemer te ontvangen wettelijke arbeidsongeschiktheidsuitkering. GKD heeft aan de verplichting tot het afsluiten van een arbeidsongeschiktheidsverzekering niet voldaan. Werknemer heeft vervolgens vervangende schadevergoeding gevorderd. In tal van procedures is vervolgens de omvang en betaling van de schadevergoeding aan de orde geweest. Thans – in een nieuwe procedure – staat de vraag centraal of bij de berekening van de hoogte van de arbeidsongeschiktheidsverzekering wel of niet rekening gehouden moet worden met de inkomsten uit het PGGM-pensioen. Als dit het geval is, dan heeft GKD al die tijd onverschuldigd betaald.

Het hof oordeelt als volgt. Anders dan werknemer aanvoert, is het feit dat partijen een overeenkomst hebben gesloten ter invulling van de betalingsverplichting, geen nieuwe rechtsgrond voor de omvang van de schadevergoeding. Dit omdat GKD nimmer te kennen heeft gegeven meer te willen betalen dan waartoe zij krachtens het vonnis van de kantonrechter verplicht was. In zoverre slaagt de grief van GKD. Het beroep van werknemer op artikel 6:248 BW (terugvordering van hetgeen onverschuldigd is betaald is naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar) wordt eveneens verworpen. Werknemer wordt veroordeeld tot betaling aan GKD tegen behoorlijk bewijs van kwijting van een bedrag van € 513.228,60, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 december 2010 en te berekenen tot de dag der algehele voldoening.