Naar boven ↑

Rechtspraak

werkneemster/De Maatschap Notarissen
Gerechtshof 's-Hertogenbosch (Locatie 's-Hertogenbosch), 25 juni 2013
ECLI:NL:GHSHE:2013:2355

werkneemster/De Maatschap Notarissen

Ontslag van 53-jarige secretaresse notariskantoor zonder enige compensatie kennelijk onredelijk. De enkele omstandigheid dat sprake is van een lang dienstverband en dat collega-werknemers wel (maar zij niet) een vergoeding hebben gekregen is onvoldoende tot kennelijke onredelijkheid te concluderen. Suppletie WW

Werkneemster (geboren 1956) is in 1999 in dienst getreden van De Maatschap in de functie van secretaresse (laatstelijk voor 17,5 uur per week). Met toestemming van het UWV heeft De Maatschap de arbeidsovereenkomst opgezegd tegen 30 september 2009 wegens bedrijfseconomische redenen. Aan werkneemster is gefixeerde schadevergoeding wegens onregelmatige opzegging verstrekt. In dezelfde periode zijn drie collega-werknemers ontslagen. Twee van hen hebben via het netwerk van De Maatschap ander werk gevonden. De derde heeft gedurende een periode van 27 maanden suppletie gekregen op de WW-uitkering. Werkneemster stelt zich op het standpunt dat de opzegging kennelijk onredelijk is. De kantonrechter heeft de vordering afgewezen.

Het hof oordeelt als volgt. Doorslaggevend zijn de op dat moment redelijkerwijs voorzienbare gevolgen (schade) die de opzegging met zich brengt voor de individuele werknemer wiens arbeidsovereenkomst wordt opgezegd. De lengte van het dienstverband en de wijze waarop met andere ontslagen werknemers is omgegaan zijn wel omstandigheden die bij de beoordeling van de gestelde kennelijke onredelijkheid relevant (kunnen) zijn. Het hof acht de volgende omstandigheden relevant. De opzeggingsgrond (bedrijfseconomische redenen) ligt in de risicosfeer van de werkgever. Werkneemster was ten tijde van het ontslag 53 jaar en heeft altijd goed/voldoende gefunctioneerd. Kansen op de arbeidsmarkt zijn gering voor een oudere werknemer. De Maatschap heeft onvoldoende aan scholing gedaan. Deze omstandigheden tezamen maken het ontslag kennelijk onredelijk. Het hof zal aan werkneemster een schadevergoeding naar billijkheid toekennen. Bij de bepaling van de hoogte daarvan zal worden aangesloten bij de met medewerkster 1 overeengekomen regeling. De WW-uitkering van medewerkster 1 is gedurende 27 maanden aangevuld, met een maximum van 30% van het laatstverdiende salaris. De maximale suppletie voor werkneemster per maand bedraagt (30% van € 1.145,88 =) € 343,76 bruto. Werkneemster ontving de eerste twee maanden een WW-uitkering van € 759 en de overige 25 maanden € 708,40. Het verschil met het laatstverdiende loon bij De Maatschap (ad € 1.145,88) is respectievelijk € 386,88 en € 437,48. Derhalve wordt uitgegaan van de maximale suppletie van € 343,76 bruto per maand gedurende 27 maanden, derhalve € 9.281,52 (27 x € 343,76), afgerond € 9.280 bruto. (NB: Van 1 oktober 2009 tot 31 oktober 2012 ontving werkneemster een WW-uitkering.)