Rechtspraak
werknemer/X
Werknemer heeft X in rechte betrokken, stellende dat hij met haar een arbeidsovereenkomst heeft gesloten. Volgens werknemer heeft hij voor X gewerkt als kapitein op het motorschip Julia Sara. Dit schip behoort in eigendom toe aan de rechtspersoon naar Duits recht GmbH van X, MS Julia Sara GmbH & Co KG. X is bestuurder van deze GmbH. Werknemer heeft gevorderd dat X wordt veroordeeld tot betaling van achterstallig loon tot een hoofdsom van € 12.025, vermeerderd met wettelijke rente en kosten. De kantonrechter heeft geoordeeld dat niet is komen vast te staan dat werknemer een overeenkomst heeft met X in persoon. X heeft in hoger beroep een incidentele vordering ingesteld tot zekerheidstelling van de proceskosten door werknemer. Werknemer stelt zich op het standpunt dat X dit enkel doet om de procesgang te frustreren.
Het hof oordeelt als volgt. De ratio van artikel 224 Rv is te voorkomen dat verhaal van proceskosten wordt bemoeilijkt doordat de daartoe veroordeelde eiser het centrum van zijn sociale en economische activiteiten buiten Nederland heeft. Het hof overweegt voorts dat artikel 1:10 lid 1 BW bepaalt dat de woonplaats van een natuurlijk persoon zich bevindt te zijner woonstede, en bij gebreke van woonstede ter plaatse van zijn werkelijk verblijf. Naar vaste rechtspraak heeft een natuurlijk persoon zijn woonstede op de plaats waar hij werkelijk woont met zijn gezin, waar hij de zetel van zijn fortuin heeft, zijn zaken behartigt, zijn goederen en eigendommen beheert, kortom, de plaats waar iemand niet vandaan gaat dan met een bepaald doel en tevens met het plan om als dat doel is bereikt, terug te keren. Het niet zijn ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie is hiervoor niet doorslaggevend. Op grond van hetgeen werknemer hierover heeft onweersproken heeft gesteld, oordeelt het hof dat het centrum van de sociale en economische activiteiten van werknemer zich in Nederland bevindt. Werknemer, die een varend bestaan leidt in dienst van voornamelijk Nederlandse opdrachtgevers, staat dan wel niet ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie in Nederland, maar hij verblijft vaak in Nederland en hij is bereikbaar op het hierboven weergegeven adres van zijn zuster in Y. Dat is kennelijk de plaats vanwaar hij zijn zaken behartigt en waar vandaan hij vertrekt, maar niet zonder de bedoeling om er terug te keren. Werknemer heeft aldus woonplaats in Nederland, zodat artikel 224 lid 1 Rv in dit geval toepassing mist. De incidentele vordering van X zal derhalve worden afgewezen.