Naar boven ↑

Rechtspraak

Oost-Groninger Betonmortel Centrale B.V./werknemer
Rechtbank Noord-Nederland (Locatie Groningen), 4 juni 2013
ECLI:NL:RBNNE:2013:3479

Oost-Groninger Betonmortel Centrale B.V./werknemer

Ontbinding wegens bedrijfseconomische redenen. Toepassing uitzondering op afspiegelingsbeginsel waarbij een collega van werknemer terecht als onmisbare werknemer wordt aangemerkt, leidt tot toekenning van vergoeding met C=1,25

Werknemer is sinds 2001 in dienst van OGB. Sinds 2011 is hij werkzaam als chauffeur. Op 2 mei 2012 is hij arbeidsongeschikt geworden. Thans verzoekt OGB ontbinding wegens bedrijfseconomische redenen. Volgens het afspiegelingsbeginsel komt werknemer niet voor ontslag in aanmerking, maar wel omdat een voor ontslag in aanmerking komende werknemer X onmisbaar is voor OGB. X is behalve chauffeur ook shovelchauffeur, lasser en monteur en verzorgt de reparaties en het onderhoud aan de machines. Gelet op haar financiële positie is OGB niet in staat een hogere ontslagvergoeding te betalen dan € 8.073,60 bruto.

De kantonrechter oordeelt als volgt. Het ontbindingsverzoek houdt geen verband met de arbeidsongeschiktheid van werknemer. Uit de door OGB overgelegde cijfers blijkt voldoende van de noodzaak om kostenbesparende maatregelen te nemen. Het bedrijfsresultaat ontwikkelt zich negatief en OGB komt in de rode cijfers. Gegeven de bedrijfseconomische noodzaak moet het afspiegelingsbeginsel worden toegepast. OGB doet dat maar wil een van de uitzonderingen toegepast zien, de onmisbare werknemer. OGB heeft in dat verband bijzondere kennis en vaardigheden van de volgens haar onmisbare werknemer X genoemd, die door werknemer niet zijn weersproken. Het gaat om kennis en vaardigheden die niet behoren tot de ‘gewone’ functie van X die immers uitwisselbaar is met die van werknemer. Genoemd zijn die van lasser en monteur en in dat verband het door X te plegen onderhoud aan de machines van OGB waarvoor anders externen ingeschakeld moeten worden. Het beroep op de uitzondering op het afspiegelingsbeginsel doet OGB dan ook terecht. In deze situatie is temeer reden om werknemer een vergoeding toe te kennen. Is de vergoeding bij een bedrijfseconomisch ontslag in de regel te becijferen volgens de neutrale kantonrechtersformule, in de huidige omstandigheden ziet de kantonrechter reden de C-factor op 1,25 te bepalen en werknemer een vergoeding toe te kennen van € 82.500 bruto. OGB heeft voldoende financiën (gehad). Wanneer die financiën overgeheveld zijn naar onderdelen van het concern waartoe OGB behoort, mag dat niet tot nadeel van werknemer strekken.