Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/Automobielbedrijf X BV
Gerechtshof 's-Hertogenbosch (Locatie 's-Hertogenbosch), 17 september 2013
ECLI:NL:GHSHE:2013:4261

werknemer/Automobielbedrijf X BV

Ontslag op staande voet na bedreiging directeur middels agressief gedrag en uitlatingen als ‘Lamzak, klootzak, ik maak je kapot’. Werknemer heeft ‘schuld in de zin van artikel 7:677 lid 3 BW’ en dient gefixeerde schadevergoeding te betalen

Werknemer is op staande voet ontslagen nadat hij op 5 februari 2009 de directeur ernstig heeft bedreigd. Aanleiding was een werkinstructie van de directeur die werknemer niet wenste op te volgen, te weten het ‘na werktijd afmaken van een klus’. Het hof heeft werkgever opgedragen te bewijzen dat de directeur daadwerkelijk is bedreigd.

Het hof oordeelt als volgt. Werkgever is geslaagd in het opgedragen bewijs. Uit diverse getuigenverklaringen komt naar voren dat na een gesprek met werknemer, werknemer de directeur heeft uitgescholden en (meermalen) daarbij woorden heeft gebezigd als ‘ik maak je af’ en ‘ik maak je kapot’. Bij dit alles zou werknemer tevens een dreigende houding hebben aangenomen en slaande bewegingen hebben gemaakt. De stelling van werknemer dat de getuigenverklaringen van collega-werknemers niet gebruikt mogen worden, omdat ze ongeloofwaardig zouden zijn nu ze werknemer zijn, wordt niet gevolgd. De bedreiging (die ook kan bestaan uit het aannemen van een houding) en de bewoordingen zijn dusdanig ernstig en zo volstrekt ongepast, dat deze een ontslag op staande voet rechtvaardigen. De stelling van werknemer dat hij werkgever ‘financieel kapot wilde maken’ en niet fysiek, zodat aan de bestanddelen van artikel 287 Sr niet is voldaan, wordt verworpen als niet relevant. Naast de bedreiging heeft werkgever ook de werkweigering (het niet opvolgen van de instructie langer te blijven werken om de reparatie af te maken) aan het ontslag ten grondslag gelegd. Nu het voorgaande al leidt tot een ontslag op staande voet, kan deze grond onbesproken blijven. De persoonlijke omstandigheden werpen evenmin een ander licht op deze zaak. Op grond van artikel 7:677 lid 3 BW is een partij die door opzet of schuld aan de wederpartij een dringende reden heeft gegeven om de arbeidsovereenkomst onverwijld op te zeggen schadeplichtig, indien de wederpartij van die bevoegdheid gebruik heeft gemaakt. Uit hetgeen het hof in principaal appel heeft overwogen blijkt dat er sprake is van schuld in de zin van artikel 7:677 lid 3 BW. De bedreiging zoals bewezen is aan werknemer te verwijten. Zelfs indien de beschuldiging van werkweigering onterecht was en werknemer daardoor in een hevige gemoedstoestand verkeerde, ging de reactie van werknemer veel te ver en had hij zich dat moeten realiseren. Er zijn geen feiten of omstandigheden gesteld waaruit blijkt dat werknemer in een zodanige toestand verkeerde dat zijn reactie hem niet meer zou kunnen worden aangerekend.