Rechtspraak
Gerechtshof 's-Hertogenbosch (Locatie 's-Hertogenbosch), 10 september 2013
ECLI:NL:GHSHE:2013:4194
werkneemster/KeyTec Netherlands B.V.
Werkneemster (geboren 1956) is met ingang van 16 september 2002 bij KeyTec in dienst getreden in de functie van Assistente Personeelszaken, laatstelijk voor 28 uur per week. Met toestemming van het UWV WERKbedrijf is de arbeidsovereenkomst van werkneemster en 22 andere werknemers opgezegd per 1 maart 2010. Door KeyTec is aan werkneemster conform het sociaal plan als voorziening aangeboden dat indien na drie maanden na datum einde dienstverband aanspraak kan worden gemaakt op een WW-uitkering, deze gedurende twaalf maanden aangevuld zal worden met € 250 bruto per maand op fulltime basis. Voor werkneemster betekent dit € 175 bruto per maand gelet op haar parttime dienstverband van 70%. Voorts maakt een outplacementtraject deel uit van de voorziening. Werkneemster stelt zich op het standpunt dat het ontslag kennelijk onredelijk is. Daartoe stelt zij onder meer dat de vakbonden en de OR niet hebben ingestemd met het sociaal plan en haar tot op heden geen uitkering is gedaan conform het sociaal plan. Voorts beroept zij zich op het gevolgencriterium.
Het hof oordeelt als volgt. Niet valt in te zien dat het ontbreken van goedkeuring van het sociaal plan door de vakbonden en de OR onder voormelde omstandigheden leidt tot de conclusie dat sprake is van een kennelijk onredelijke opzegging. Het hof is van oordeel dat het niet uitbetalen van de suppletie op de WW-uitkering ingevolge het sociaal plan geen omstandigheid is die bij het oordeel omtrent de vraag of de opzegging kennelijk onredelijk is betrokken kan worden. Dit is immers geen omstandigheid die zich ten tijde van het ontslag voordeed, zoals artikel 7:681 lid 2 sub b BW vereist. Overigens komt het het hof voor dat partijen met elkaar in overleg dienen te treden over de uitbetaling van de suppletie, waarbij KeyTec het initiatief zou kunnen nemen. De WW-specificaties zijn immers reeds overgelegd. Anders dan de kantonrechter is het hof van oordeel dat een dienstverband van 7,5 jaar niet zodanig bijzonder is dat die enkele omstandigheid van doorslaggevende betekenis is. De duur van het dienstverband dient onder andere te worden bezien in relatie met de kansen van werkneemster op de arbeidsmarkt. Het hof wil wel aannemen dat het voor werkneemster, mede gelet op haar leeftijd (55 ten tijde van ontslag), ten tijde van de opzegging niet eenvoudig was om weer aan het werk te komen. Kansloos was zij toen echter niet te achten gelet op haar werkervaring en de door haar gevolgde opleidingen. De voorziening van KeyTec is mager, maar afgezet tegen het bedrijfsrisico en het behoud van 75 tot 80 arbeidsplaatsen (achtergebleven werknemers) is het niet onredelijk. Het ontslag is derhalve niet kennelijk onredelijk.