Rechtspraak
Gerechtshof 's-Hertogenbosch (Locatie 's-Hertogenbosch), 15 oktober 2013
ECLI:NL:GHSHE:2013:4775
werknemer/Assurantiewinkels X BV
De centrale vraag is of de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd tussen werknemer en Assurantiewinkels stilzwijgend is voortgezet na 18 maart 2007. Volgens Assurantiewinkels hebben partijen elkaar twee weken voor het aflopen van het laatste contract gesproken en is aan werknemer voorgehouden dat hem enkel een verlenging voor drie maanden in het verschiet lag. Bij tussenarrest is Assurantiewinkels toegelaten te bewijzen dat zij vóór 18 maart 2007 aan werknemer heeft medegedeeld dat de lopende arbeidsovereenkomst niet zou worden verlengd en dat zij met hem enkel een (nieuw) contract wilde sluiten met het oog op de afwerking door werknemer van de lopende zaken.
Het hof oordeelt thans als volgt. Feiten en omstandigheden die de verklaring van Assurantiewinkels ondersteunen, acht het hof in onvoldoende mate aanwezig. De vaststaande feiten dat werknemer ook na 18 maart 2007 op het kantoor van Assurantiewinkels werkzaamheden heeft verricht en dat bij brief van 11 mei 2007 met terugwerkende kracht het dienstverband met werknemer per 18 maart 2007 is beëindigd, passen veeleer in de lezing van werknemer dat ná 18 maart 2007 de met hem gesloten arbeidsovereenkomst stilzwijgend is voortgezet. Ingevolge artikel 7:668 lid 1 BW wordt de arbeidsovereenkomst tussen partijen, nu zij zonder tegenspraak is voortgezet, geacht voor dezelfde tijd, doch telkens ten hoogste voor een jaar op de vroegere voorwaarden wederom te zijn aangegaan. Dit betekent dat de arbeidsovereenkomst van werknemer met Assurantiewinkels geacht wordt wederom te zijn aangegaan tot 18 september 2007. Werknemer maakt op grond van artikel 7:680 lid 1 BW aanspraak op gefixeerde schadevergoeding bestaande uit het bedrag van het in geld vastgesteld loon voor de tijd dat de arbeidsovereenkomst bij regelmatige opzegging had behoren voort te duren, dus op loon over de periode van 11 mei 2007 tot 18 september 2007 (€ 14.770,40).