Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/Global Security Education B.V.
Rechtbank Midden-Nederland (Locatie Utrecht), 18 oktober 2013
ECLI:NL:RBMNE:2013:5500

werknemer/Global Security Education B.V.

Werknemer schort werkzaamheden op nadat hij gedurende vier maanden heeft gewerkt zonder loon te hebben ontvangen. Niet verrichten van de overeengekomen arbeid komt gedurende twee maanden voor rekening en risico van werkgever

Werknemer is op 17 april 2013 voor de duur van één jaar in dienst getreden van GSE, in de functie van opleider/trainer. Vanaf 22 april 2013 heeft GSE geen betalingen meer aan werknemer gedaan. Sinds 16 augustus 2013 heeft werknemer geen werkzaamheden meer verricht. Werknemer vordert loon vanaf 22 april 2013.

De kantonrechter oordeelt als volgt. GSE heeft erkend dat zij gehouden is het achterstallige loon te betalen tot 19 augustus 2013. De loonvordering tot 19 augustus wordt toegewezen. Ten aanzien van de loonvordering na 19 augustus wordt overwogen dat werknemer ten tijde van de opschorting van zijn werkzaamheden reeds vier maanden had gewerkt, zonder daarvoor enige vergoeding te ontvangen en dat GSE in die periode diverse toezeggingen over de loonbetaling heeft gedaan, maar deze niet is nagekomen. Bovendien heeft werknemer ter zitting onweersproken gesteld dat hij voor zijn levensonderhoud zijn spaartegoeden heeft moeten aanspreken, dat deze inmiddels zijn uitgeput, en dat hij inmiddels van bekenden heeft moeten lenen, en dat ook deze gelden zijn opgebruikt. De tijd die hij normaliter aan zijn werkzaamheden voor GSE zou hebben benut, moet hij thans benutten om door middel van sollicitaties andere inkomsten te verwerven. Naar het voorlopig oordeel van de kantonrechter is er daarom sprake van omstandigheden als bedoeld in artikel 7:628 BW en kan de vordering van werknemer in beginsel worden toegewezen. Van belang is in dat verband dat werknemer heeft gevorderd dat GSE wordt veroordeeld tot voldoening van het loon over de gehele resterende looptijd van de arbeidsovereenkomst (tot 17 april 2014). Voor een precieze bepaling van de periode waarin het risico van het niet-verrichten van de overeengekomen arbeid op de voet van artikel 7:628 BW in redelijkheid voor rekening van GSE behoort te komen is nader feitenonderzoek noodzakelijk, waarvoor deze procedure zich niet leent. Toewijzing van de loonvordering tot het einde van het dienstverband is niet proportioneel. Een loondoorbetalingsverplichting op de voet van artikel 7:628 BW is redelijk voor een periode van twee maanden, dus tot 19 oktober 2013. De wettelijke verhoging over het loon tot 19 augustus wordt gematigd tot 25%. Over het in de periode van 19 augustus tot 19 oktober 2013 verschuldigde loon wordt de wettelijke verhoging gematigd tot 10%.