Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/Connexxion Taxi Services B.V.
Hoge Raad, 20 december 2013
ECLI:NL:HR:2013:2128

werknemer/Connexxion Taxi Services B.V.

Oordeel bezwaarverzekeringsarts ZW-uitkering kan wel degelijk ontbreken artikel 629a-oordeel helen, althans leiden tot het oordeel dat in redelijkheid niet van de werknemer het overleggen van een artikel 629a-oordeel kan worden gevergd. Deskundigenoordeel artikel 7:629a BW dient niet als hulpmiddel voor de werkgever

(Cassatieberoep van AR 2012-0476.) Werknemer is op 1 januari 2001 in dienst getreden van Connexxion in de functie van chauffeur. Werknemer heeft zich in februari 2007 ziek gemeld wegens klachten aan de rechterarm. Na een korte herstelmelding is werknemer opnieuw uitgevallen. De bedrijfsarts heeft werknemer in staat geacht vervangende werkzaamheden te verrichten. Werknemer heeft dit niet gedaan. Connexxion heeft vanaf 1 juli 2007 tot 1 augustus 2008 geen loon betaald wegens het schenden van re-integratieverplichtingen door werknemer. Met toestemming van de CWI heeft Connexxion de arbeidsovereenkomst opgezegd per 1 augustus 2008. De door de werknemer aangevraagde Ziektewetuitkering is aanvankelijk geweigerd, omdat hij verwijtbaar zou hebben gehandeld. In augustus 2009 heeft de bezwaarverzekeringsarts in het kader van de ZW-procedure geoordeeld dat werknemer op 17 juli 2007 niet geschikt was voor het aangeboden vervangende werk en is de Ziektewetuitkering alsnog toegekend. De kantonrechter heeft de loonvordering van werknemer over de periode 1 juli 2007 tot 1 augustus 2008 toegewezen. Het hof heeft de loonvordering afgewezen, stellende dat het oordeel van de bezwaarverzekeringsarts het ontbreken van een deskundigenoordeel ex artikel 7:629a BW niet herstelt. Tegen dit oordeel keert werknemer zich in cassatie.

De Hoge Raad oordeelt als volgt. Volgens artikel 7:629a lid 1 BW wijst de rechter een loonvordering als bedoeld in artikel 7:629 BW af, indien bij de eis niet een verklaring is gevoegd van een zogenoemde UWV-deskundige omtrent de verhindering van de werknemer om de bedongen of andere passende arbeid te verrichten. Dit voorschrift geldt volgens lid 2 van die bepaling echter niet indien het overleggen van de verklaring in redelijkheid niet van de werknemer kan worden gevergd. Met de verplichting om een deskundigenoordeel bij een loonvordering te voegen, is beoogd de rechtspositie van de werknemer te versterken en efficiƫnte geschilbeslechting te bevorderen. Een onafhankelijk deskundigenoordeel kan dienen als hulpmiddel voor de werknemer om te onderbouwen dat hij ziek is in gevallen waarin de werkgever loondoorbetaling weigert en aanvoert dat sprake is van werkweigering en niet van ziekte. Komen werknemer en werkgever aan de hand van een deskundigenoordeel in onderling overleg niet tot een oplossing en wordt de beslissing van de rechter ingeroepen, dan zal de rechter veelal niet zonder medisch advies kunnen beslissen. In dat geval kan overlegging van een voorafgaand aan de procedure verkregen deskundigenoordeel bijdragen aan een snelle beslissing, die gepaard gaat met een beperkt beslag op de rechterlijke macht en die zo nodig ook een oordeel kan bevatten over eventuele bezwaren van werkgever of werknemer tegen het deskundigenoordeel (Kamerstukken II 1995/96, 24 439, nr. 3, p. 23-25 en 64). Uit het arrest van het hof volgt dat zij de opvatting is toegedaan dat artikel 7:629a lid 1 BW mede tot doel heeft de werkgever een hulpmiddel te bieden in het re-integratieproces (hem in staat te stellen te reageren op een oordeel van een deskundige indien het oordeel van de bedrijfsarts in twijfel wordt getrokken). Die opvatting is echter onjuist. Met de verplichte overlegging van de verklaring is beoogd de rechtsbescherming van de werknemer te versterken en efficiƫnte geschilbeslechting door de rechter te bevorderen. Het is aan de werknemer of hij een verklaring van een UWV-deskundige aanvraagt teneinde een loonvordering te kunnen instellen. De werknemer hoeft zich daarbij niet te laten leiden door de vraag of de werkgever behoefte heeft aan de informatie in die verklaring. De klacht slaagt.

Het bestreden oordeel komt er voorts op neer dat het rapport van de bezwaarverzekeringsarts niet mede kan dienen om te oordelen dat in redelijkheid niet van werknemer kan worden gevergd een verklaring van een UWV-deskundige bij de loonvordering te voegen. Dit oordeel moet worden bezien tegen de achtergrond van de navolgende feiten en omstandigheden waarvan het hof blijkens het bestreden arrest en de gedingstukken is uitgegaan: (1) werknemer heeft getracht een deskundigenoordeel in te winnen, maar het UWV heeft de aanvraag teruggestuurd en niet in behandeling willen nemen; (2) aan de daaropvolgende ontslagaanvraag van Connexxion en de weigering van de ZW-uitkering door het UWV lag ten grondslag dat werknemer weigerde, onder meer medio juli 2007, om passende arbeid te verrichten waarvoor hij geschikt werd geacht; (3) in het rapport van de bezwaarverzekeringsarts, dat is opgemaakt in het kader van de ZW-uitkeringsaanvraag, is onder meer uiteengezet dat medio juli 2007 onvoldoende medische informatie voorhanden was om te oordelen dat werknemer geschikt was voor de hem aangeboden werkzaamheden. Vervolgens heeft het UWV aan werknemer een ZW-uitkering met ingang van 1 augustus 2008 toegekend; (4) werknemer heeft de onderhavige vorderingen aanhangig gemaakt in april 2010. Deze betreffen de periode van 1 juli 2007 (opschorting loonbetalingen) tot 1 augustus 2008 (ontslagdatum). In het licht van een en ander is, ook met inachtneming van de toepasselijke terughoudendheid, onbegrijpelijk waarom met behulp van het rapport van de bezwaarverzekeringsarts niet kan worden geoordeeld dat zich het geval voordoet dat in redelijkheid niet van werknemer kan worden gevergd alsnog een verklaring van een UWV-deskundige bij de loonvordering te voegen. In zoverre slagen de klachten.