Rechtspraak
Rechtbank Zeeland-West-Brabant (Locatie Middelburg), 3 april 2013
ECLI:NL:RBZWB:2013:8125
erven werknemer/Koninklijke Schelde Groep B.V. c.s.
Werknemer is in de periode 1964/1965 als elektricien werkzaam geweest bij De Schelde. Hij heeft niet zelf met asbest gewerkt, maar hij werkte in ruimten waar anderen met asbest werkten. Hij werkte daar onbeschermd. Volgens X, de echtgenoot van werknemer, heeft werknemer als gevolg hiervan een vorm van longkanker opgelopen, mesothelioom, die wordt veroorzaakt door blootstelling aan asbest. Werknemer is in 2008 overleden als gevolg van mesothelioom. X stelt De Schelde en Damen (als rechtsopvolger van De Schelde) aansprakelijk. X baseert haar vordering op onrechtmatige daad waarbij de normen van artikel 7:658 BW toegepast kunnen worden. De Schelde stelt dat de vordering is verjaard. Beide partijen hebben een beroep gedaan op de gezichtspunten uit het arrest Van Hese/De Schelde (HR 29 april 2000, NJ 2000/430).
De kantonrechter oordeelt als volgt. De vordering die tegen Damen is ingesteld wordt afgewezen. X heeft op grond van de gevoerde correspondentie ten onrechte aangenomen dat Damen de rechtsopvolger van De Schelde is. De vordering van X was op het moment van instellen, gelet op artikel 3:310 lid 2 BW, meer dan 16 jaar verjaard. De Schelde heeft een beroep op verjaring gedaan. Aan deze verjaring moet in beginsel, in het bijzonder in het belang van de rechtszekerheid, strikt de hand worden gehouden. Slechts in uitzonderlijke gevallen zal een beroep op verjaring naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zijn. Of dat het geval is moet worden beoordeeld aan de hand van een zestal gezichtspunten zoals door de Hoge Raad ontwikkeld in zijn arrest Van Hese/De Schelde. Deze gezichtspunten worden als volgt ingevuld. X heeft materiƫle schade. Een vergoeding van immateriƫle schade komt alleen haar ten goede. De schade is voldoende onderbouwd. Deze gezichtspunten leggen geen groot gewicht in de schaal om de verjaring te doorbreken. De Schelde treft naar de maatstaven in het maatschappelijk verkeer geen ernstig verwijt wat betreft de bescherming van haar werknemers, inclusief inleenkrachten, tegen de gevaren van asbest als veroorzaker van mesothelioom. Dit gezichtspunt legt veel gewicht in de schaal bij de afweging. De gezichtspunten d en e leiden niet, ook niet in combinatie met andere gezichtspunten, tot doorbreking van verjaring. Gezichtspunt f staat een doorbreking niet in de weg, gezichtspunt g doet dat wel. Een en ander afgewogen tegen de belangen van het doel van de verjaringstermijnen, namelijk rechtszekerheid, zijn er te weinig zwaarwegende argumenten om na 45 jaar een beroep op verjaring onaanvaardbaar te oordelen. Het hoofdverweer van De Schelde slaagt dus. Volgt afwijzing van de vorderingen.