Rechtspraak
curator c.s./Y c.s.
Y is in dienst geweest van X, een onderneming die actief was in de consultancybranche. Op 23 april 2013 is X failliet verklaard. X heeft na het faillissement een doorstart gemaakt. Thans stelt de curator dat Y het toepasselijke geheimhoudingsbeding uit de arbeidsovereenkomst heeft overtreden door voor en na het faillissement van X werknemers van X te benaderen en over te halen om bij Y in dienst te treden. Y heeft hierbij gebruik gemaakt van zijn kennis als werknemer en bestuurder over onder meer de werknemers, hun (klant)kennis, hun arbeidsvoorwaarden bij X en hun lopende opdrachten voor de klanten van X. Door aldus te handelen heeft Y jegens X ook geen blijk gegeven van een behoorlijke vervulling van zijn bestuurstaak en kan hem een ernstig verwijt worden gemaakt zoals bedoeld in artikel 2:8 en 2:9 BW.
De voorzieningenrechter oordeelt als volgt. Vast staat dat er geen arbeidsovereenkomst (meer) bestaat tussen Y en X (de arbeidsovereenkomst is op 1 april 2008 geëindigd), zodat niet kan worden gesproken van een contractueel geheimhoudingsbeding dat Y zou hebben overtreden. Vanaf 1 april 2008 is Y gaan participeren als minderheidsaandeelhouder. Zelfs als aangenomen zou moeten worden dat er wel sprake is van een contractueel geheimhoudingsbeding, heeft Y dit niet overtreden. Y is op het moment van het faillissement geen bestuurder meer. Nadat bekend was dat niet alle werknemers bij de doorstart een nieuw contract zou worden aangeboden, heeft hij een aantal werknemers/(oud-)collega’s geattendeerd op het bestaan van de kennismakingsbijeenkomst bij Y. Deze omstandigheden kunnen niet worden gekwalificeerd als het doelbewust op een vooropgezette en structurele wijze werknemers van X benaderen en aansporen om bij Y in dienst te treden onder medeneming van hun lopende opdrachten voor klanten van X. Vooralsnog kan niet worden geoordeeld dat Y c.s. onrechtmatig hebben gehandeld door te profiteren van het niet-naleven van het relatie- en geheimhoudingsbeding dat op de werknemers rust. Niet van alle werknemers is komen vast te staan dat in hun arbeidsovereenkomst een relatie- en geheimhoudingsbeding is opgenomen. De curator en X hebben onvoldoende gemotiveerd betwist dat de curator het concurrentie- en/of relatiebeding heeft beperkt tot de duur van de opzegtermijn. Y heeft slechts een arbeidsovereenkomst aangeboden aan een drietal werknemers van X nádat de opzegtermijn was verstreken. Hiermee is door Y c.s. niet onrechtmatig gehandeld.