Naar boven ↑

Rechtspraak

Stichting Het Poortje Jeugdinrichtingen/werkneemster
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 28 januari 2014
ECLI:NL:GHARL:2014:568

Stichting Het Poortje Jeugdinrichtingen/werkneemster

Werkgever (een justitiële jeugdinstelling) aansprakelijk voor schade die werkneemster heeft geleden doordat een gedetineerde jongere tijdens het luchten een wedstrijdvoetbal van leer tegen haar hoofd heeft geschoten. Wedstrijdvoetbal niet geschikt voor kleine ruimte.

Werkneemster (geboren 1966) is op 1 juni 2010 als pedagogisch medewerker in dienst getreden bij Juvaid in Veenhuizen, een onderdeel van de justitiële jeugdinrichting Het Poortje. Juvaid is een jeugdinrichting voor kort en lang verblijf van strafrechtelijk veroordeelde jongeren van 12 tot en met 23 jaar. Op 23 juli 2010 hield werkneemster met een collega toezicht op een groep van zeven jongeren op de luchtplaats. Enkele jongeren waren aan het voetballen. Werkneemster heeft toen een bal tegen de achterkant van haar hoofd gekregen. Nadat ze haar werk die dag heeft afgemaakt, meldt ze zich de volgende dag bij de arts met hoofdklachten (hersenschudding). Sindsdien heeft ze last van stemmingsklachten. In 2011 laat ze zich vrijwillig opnemen in een psychiatrische inrichting. Op 1 juni 2011 is de arbeidsovereenkomst van werkneemster met Het Poortje van rechtswege geëindigd. Werkneemster stelt thans Het Poortje aansprakelijk voor de schade die zij lijdt.

Het hof oordeelt als volgt. Naar het oordeel van het hof staat voldoende vast dat werkneemster schade heeft geleden als gevolg van de klap met de bal (hersenschudding). De centrale vraag is of Het Poortje haar zorgplicht jegens werkneemster heeft geschonden. Ofschoon in het algemeen niet valt te verwachten dat het geraakt worden door een voetbal tot (ernstige) letselschade leidt, kan dit anders zijn indien een leren wedstrijdvoetbal welbewust en met kracht tegen het hoofd van een ander wordt aangeschoten, zeker wanneer die ander daardoor wordt verrast. Aan het werken met strafrechtelijk veroordeelde jongeren is, anders dan aan het werken met andere jongeren, inherent dat gevaar bestaat van agressie in de richting van het personeel. Uit hetgeen hiervoor is overwogen, volgt dat het beschikbaar stellen van een leren voetbal aan de in Het Poortje ingesloten jongeren niet ongevaarlijk is. De kans bestaat dat de jongeren indien zij agressief zijn de voetbal als projectiel en de medewerkers van Het Poortje als schietschijf gebruiken. Dat gevaar doet zich ook voor indien de medewerkers die toezicht houden op de luchtplaats de normale oplettendheid betrachten. Die oplettendheid gaat niet zo ver dat de medewerkers onophoudelijk de voetballers en de bal in de gaten dienen te houden, nu zij ook moeten toezien op de jongeren uit de groep die niet voetballen. Het gevaar heeft zich in dit geval ook verwezenlijkt, nadat al eerder een bal hard tegen het lichaam van een collega was geschoten. Het hof oordeelt dat sprake was van een onveilige situatie doordat op de luchtplaats gevoetbald werd met een, voor die situatie niet geschikte, wedstrijdvoetbal. Het was voor Het Poortje eenvoudig de veiligheidssituatie te verbeteren door te bevorderen dat geen gebruik werd gemaakt van een wedstrijdbal, maar van een kleinere bal. Het Poortje heeft dat nagelaten en is om die reden in haar zorgplicht tekortgeschoten.