Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/EMA X B.V.
Gerechtshof 's-Hertogenbosch (Locatie 's-Hertogenbosch), 28 januari 2014
ECLI:NL:GHSHE:2014:175

werknemer/EMA X B.V.

Omzetting arbeidsovereenkomst voor bepaalde in onbepaalde tijd tast – naar vaste rechtspraak – de geldigheid van een concurrentiebeding niet aan. Boetes € 175.000 komen niet in aanmerking voor matiging nu werknemer welbewust in dienst is getreden van concurrent en persisteert in gedrag ondanks waarschuwing.

Werknemer stelt zich onder meer op het standpunt dat het concurrentiebeding is vervallen bij de omzetting van zijn tijdelijke arbeidsovereenkomst naar een vast contract. Voor zover dit niet het geval is, acht werknemer het concurrentiebeding in strijd met de redelijkheid en billijkheid, dan wel zijn de boetes voor matiging vatbaar.

Het hof oordeelt als volgt. EMA heeft bij brief van 30 mei 2002 aan werknemer meegedeeld dat de bestaande arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd, die afliep op 1 juni 2002, per 1 juni 2002 zou worden omgezet in één voor onbepaalde tijd. Met andere woorden: een tijdelijke arbeidsovereenkomst wordt omgezet in een overeenkomst voor onbepaalde tijd. De arbeidsvoorwaarden, zoals aard van de werkzaamheden, beloning enzovoort zijn daarbij gelijk gebleven. Tegen deze voortzetting heeft werknemer geen bezwaar aangetekend en hij is de overeengekomen werkzaamheden ook na 1 juni 2002 blijven verrichten. Naar vaste rechtspraak van dit hof, behoeft in een dergelijk geval een concurrentiebeding niet opnieuw te worden overeengekomen, terwijl evenmin een nieuwe schriftelijke vastlegging dient plaats te vinden. Er is immers geen sprake van een nieuwe arbeidsovereenkomst (de ‘oude’ arbeidsovereenkomst loopt gewoon door), terwijl geen functiewijziging heeft plaatsgevonden waarbij sprake zou kunnen zijn van een zwaarder gaan drukken van het betreffende beding.

Met betrekking tot de matiging van de concurrentiebedingboete, oordeelt het hof als volgt. Werknemer is ondanks uitdrukkelijke waarschuwing door EMA toch in dienst getreden van een op steenworp afstand gevestigde concurrent. Het welbewust in dienst treden bij een concurrent van een voormalige werkgever zonder dat daarvoor een gegronde reden is aangevoerd en het persisteren in dat gedrag ondanks waarschuwingen weegt naar het oordeel van het hof zwaar. Voorts kan niet gezegd worden dat de destijds overeengekomen boetebedragen in geen enkele verhouding staan tot het salaris van werknemer (eenmalige boete ongeveer het dubbele van zijn brutomaandsalaris) dan wel enige relatie ontberen met betrekking tot de ernst van de overtreding (immers werkzaam bij een directe concurrent binnen het reeds alleszins beperkt werkgebied). In aanmerking nemende de kennelijke strekking van het beding, te weten de bescherming van het bedrijfsbelang van EMA tegen afroming van haar bedrijfsdebiet door verkoopactiviteiten van voormalig werknemers, ziet het hof in de gegeven omstandigheden dan ook geen reden om over te gaan tot matiging van de inmiddels door eigen toedoen willens en wetens almaar opgelopen boetes. De enkele omstandigheid dat er (uiteindelijk) een grote discrepantie bestaat tussen de hoogte van de aldus verschuldigde boetes (€ 175.000) en het huidige inkomen van werknemer (ongeveer € 4.800 bruto per maand) is, gezien het vorenoverwogene, onvoldoende grond om over te gaan tot matiging.