Rechtspraak
werknemer/Tekenplus B.V.
Werknemer is per 11 januari 2012 voor bepaalde tijd in dienst getreden van (een rechtsvoorganger van) Tekenplus als tekenaar. Op 11 juli 2012 is de arbeidsrelatie tussen werknemer en Tekenplus voortgezet met een nieuwe arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd, eindigend op 10 januari 2013. Vervolgens is een derde arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd gesloten met ingang van 10 januari 2013 tot 1 juli 2013. Op of omstreeks 20 juni 2013 heeft er een gesprek plaatsgehad tussen Tekenplus en werknemer, waarbij partijen overeenstemming hebben bereikt over het feit dat de duur van de derde arbeidsovereenkomst van zes in elf maanden is gewijzigd. Na 1 december 2013 heeft werknemer geen werkzaamheden meer verricht en ook geen salaris meer ontvangen. Het UWV heeft de door werknemer aangevraagde WW-uitkering geweigerd en zich op het standpunt gesteld dat er sprake is van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd (want meer dan drie arbeidsovereenkomsten). In de onderhavige procedure stelt werknemer dat een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd is ontstaan. Hij vordert loon vanaf 1 december 2013.
De voorzieningenrechter oordeelt als volgt. In de lijn van het arrest van het Hof Arnhem van 26 juli 2011 (AR 2011-0709) mogen partijen bij zowel arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd als voor onbepaalde tijd met wederzijds goedvinden nadere afspraken maken en wijzigingen in de bepalingen van die overeenkomsten aanbrengen. Dat geldt ook voor een wijziging van de duur waarvoor een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd is aangegaan. Indien partijen daartoe (bij herhaling) overgaan, kan (op enig moment) het goed werkgeverschap ertoe leiden dat een tussen werknemer en werkgever gemaakte afspraak niet van toepassing is voor zover dat in de gegeven omstandigheden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn. Of hiervan sprake is, zal van alle omstandigheden van het geval afhangen. De enkele omstandigheid dat partijen in onderhavige zaak eenmaal zijn overeengekomen dat de looptijd van de arbeidsovereenkomst van zes maanden in elf maanden is gewijzigd, kan niet tot de conclusie leiden dat daarvan sprake is. Dat Tekenplus bij het wijzigen van de arbeidsovereenkomst misbruik heeft gemaakt van de omstandigheden is niet gebleken. Volgt afwijzing van de vorderingen.