Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/Ricoh Nederland c.s.
Rechtbank Noord-Holland (Locatie Alkmaar), 8 januari 2014
ECLI:NL:RBNHO:2014:2076

werknemer/Ricoh Nederland c.s.

Overgang van contract ten behoeve van onderhoud van printers en kopieermachines leidt niet tot overgang van onderneming, omdat de overgenomen activiteit een zeer kapitaalintensief karakter heeft en geen enkel materieel is overgenomen.

Werknemer is sinds 1987 in dienst van Stichting Energieonderzoek Centrum Nederland (hierna: ECN). Tot juli 2005 heeft ECN al het onderhoud van printers en kopieermachines in eigen beheer uitgevoerd. Werknemer is hier vanaf de aanvang van zijn dienstverband bij ECN mee belast geweest. Vanaf 1 juli 2005 is een deel van deze werkzaamheden, te weten de decentrale werkzaamheden, voor een periode van zeven jaar aanbesteed aan Ricoh. Ricoh heeft daarbij gebruik gemaakt van de arbeid van werknemer, die vanaf dat moment bij Ricoh in dienst is getreden. Na een aanbestedingsprocedure heeft ECN besloten de decentrale print- en kopieerapparatuur vanaf 1 oktober 2012 door Toshiba te laten uitvoeren. Daarna is een geschil ontstaan over de vraag of werknemer krachtens overgang van onderneming van rechtswege in dienst is getreden van Toshiba. In kort geding is in eerste aanleg geoordeeld dat sprake is van een overgang van onderneming. Het Hof Amsterdam heeft het vonnis in kort geding vernietigd en geoordeeld dat geen sprake is van overgang van onderneming (zie AR 2014-0034). In de onderhavige procedure heeft werknemer een loonvordering ingesteld tegen Ricoh en Toshiba. Werknemer voert aan dat hij niet weet welke afspraken zijn gemaakt tussen ECN, Ricoh en Toshiba, zodat hij niet weet of er sprake is van overgang van onderneming. Wat werknemer wel weet is dat Ricoh of Toshiba als werkgever is te beschouwen en dus vanaf 1 oktober 2012 verplicht is tot betaling van loon en tot het toelaten van werknemer tot het verrichten van arbeid, aldus werknemer.

De kantonrechter oordeelt als volgt. Anders dan Ricoh stelt, is niet aannemelijk geworden dat ECN de feitelijke indiensttreding van werknemer bij de eventuele opvolger van Ricoh als voorwaarde of als uitgangspunt heeft gesteld. Voorts wordt geoordeeld dat gelet op het zeer kapitaalintensieve karakter van de overgenomen activiteit en het feit dat geen enkel materieel actief door Toshiba is overgenomen, geen sprake is van een overgang van onderneming. Aan de enkele omstandigheid dat Toshiba dezelfde activiteiten als Ricoh zou uitvoeren, hetgeen overigens in geschil is, dient geen doorslaggevende betekenis te worden toegekend, daar een entiteit niet kan worden gereduceerd tot de activiteit waarmee zij is belast (HvJ EG 11 maart 1997, JAR 1997/91 (Süzen), r.o. 15). De loonvordering van werknemer jegens Ricoh wordt toegewezen. Nu geen passende werkzaamheden voor werknemer binnen Ricoh voorhanden zijn, wordt de gevorderde wedertewerkstelling afgewezen.