werknemer/uitzendbureau X BV

Werknemer is op 15 juni 2009 in dienst getreden van Orionis BV in de functie van algemeen medewerker tegen een salaris van € 1.104,96 bruto per maand voor de duur van een jaar. Dit contract is met een halfjaar verlengd. Met ingang van 15 december 2010 is werknemer in de functie van voorman zwerfvuil tegen een salaris van € 1.976 bruto per maand in dienst getreden van uitzendbureau X. Dit contract is aangegaan voor de duur van een jaar en is op 15 december 2011 nog eenmaal verlengd. Werknemer heeft zich – kort gezegd – op het standpunt gesteld dat tussen Orionis en Uitzendbureau X sprake is van opvolgend werkgeverschap, terwijl de werkzaamheden in de verschillende functies min of meer dezelfde vaardigheden vereisten. Uitzendbureau X stelt zich op het standpunt dat de eerste arbeidsovereenkomsten in het kader van een werktraject waren afgesloten met behoud van WWB-uitkering. De aard van de overeenkomsten verschilt derhalve wezenlijk.

Het hof oordeelt als volgt. Onder verwijzing naar het arrest Van Tuinen, oordeelt het hof dat is voldaan aan het vereiste van ‘zodanige banden’. Of tevens sprake is van ‘dezelfde vaardigheden’ beantwoordt het hof ontkennend. Niet kan worden gezegd dat arbeidsovereenkomst 3 (en 4) wezenlijk dezelfde vaardigheden en verantwoordelijkheden eiste(n) als arbeidsovereenkomst 2 (en 1). Immers, werknemer heeft gedurende de arbeidsovereenkomsten 1 en 2 de vaardigheden geleerd (het leertraject) en de verantwoordelijkheid leren dragen die hij voor de arbeidsovereenkomsten 3 en 4 als voorman nodig had.