X/Art and Care B.V.

Op 15 januari 2011 is X een payrollovereenkomst met Art and Care aangegaan. Op de overeenkomst is een reglement van toepassing, dat voorschrijft dat de medewerker geacht wordt instructies, procedures en protocollen van de opdrachtgever op te volgen, dat de medewerker wordt geacht zich vroegtijdig ziek te melden bij zowel de opdrachtgever als Art and Care, en dat bij vakantie en overig verzuim minimaal 4 weken voortijdig aangeven bij de opdrachtgever gewenst is. Voorts schrijft het reglement een aantal gedragscodes voor. X heeft op basis van deze overeenkomst vanaf 11 januari 2011 tot 23 januari 2012 werkzaamheden verricht ten behoeve van familie A. Vanaf juli 2011 is geen loon meer betaald door Art and Care. X heeft een loonvordering ingesteld.

De kantonrechter oordeelt als volgt. Allereerst dient de vraag te worden beantwoord of de payrollovereenkomst kan worden gekwalificeerd als arbeidsovereenkomst. X beroept zich namelijk op hoofdstuk 16 van de Beleidsregels Ontslagtaak UWV. Deze vraag wordt bevestigend beantwoord. X is in dienst van Art and Care en verricht tegen loon gedurende zekere tijd arbeid. Blijkens de bepalingen uit het reglement, waarop Art and Care zich beroept, is in voldoende mate sprake van een gezagsverhouding om aan te nemen dat X de werkzaamheden in dienst van Art and Care heeft verricht. Op grond van het voorgaande heeft X in ieder geval recht op betaling van de uren die zij heeft gewerkt tot 11 december 2011. Vóór deze datum heeft Art and Care niet voldoende duidelijk aan haar laten weten, dat Art and Care er vanwege de betalingsachterstand niet mee instemde dat zij nog langer werkzaamheden voor de familie A verrichtte. Voorts wordt de loonvordering over de periode 1 december 2011 tot 23 januari 2012 toegewezen. De oorzaak van de verhindering de arbeid te verrichten, de betalingsachterstand van de opdrachtgever van Art and Care, is een oorzaak die op grond van artikel 7:628 BW (uiteraard) in redelijkheid voor rekening van Art and Care behoort te komen.