werknemer/bestuuder van GP&C B.V.

Werknemer, voormalig aandeelhouder van GP&C B.V., is met ingang van 1 maart 2009 op basis van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd in dienst getreden van GP&C B.V. in de functie van Senior Consultant tegen een brutomaandsalaris van € 4.500, te vermeerderen met vakantietoeslag. Werknemer heeft naast GP&C B.V. in eerste aanleg tevens gedagvaard X III B.V., J. The Netherlands B.V. en bestuurder en – samengevat – gevorderd hen hoofdelijk te veroordelen tot betaling van achterstallig loon. De kantonrechter heeft GP&C veroordeeld tot betaling van bedragen. In hoger beroep richt werknemer zijn pijlen op de bestuurder. Volgens werknemer valt bestuurder een persoonlijk verwijt te maken door de wirwar aan rechtspersonen en het schuiven van bedragen daartussen, alsmede het ontbinden van GP&C waardoor de executie van de veroordelingen niet meer mogelijk is.

Het hof oordeelt als volgt. Onvoldoende is gesteld of gebleken dat sprake is van een door bestuurder bewerkstelligde of toegelaten handelwijze van de vennootschap, ten aanzien waarvan bestuurder redelijkerwijs had behoren te begrijpen dat deze tot gevolg zou hebben dat GP&C B.V. haar verplichting tot salarisbetaling aan werknemer niet zou nakomen. Van enige persoonlijke toezeggingen is geen sprake.