Naar boven ↑

Rechtspraak

Support Your Systems BV/werknemer
Gerechtshof Amsterdam (Locatie Amsterdam), 17 juni 2014
ECLI:NL:GHAMS:2014:2324

Support Your Systems BV/werknemer

Boete ten gunste van werkgever, alsmede keuzemogelijkheid zowel boete als schadevergoeding te vorderen, leiden niet tot nietigheid boetebeding. Nevenactiviteiten- en concurrentieverbod overtreden. Matiging boete conform materiële toets van artikel 7A:1637x lid 4 BW.

Werknemer is van 6 februari 2009 tot 1 juli 2011 als senior support medewerker bij SYS in dienst geweest op basis 32 uur per week tegen een salaris van € 2.600 bruto per maand. SYS maakt haar bedrijf van het verzorgen van software voor artsen en kleine ziekenhuizen, van firewalls voor bescherming bij internetverbindingen en van het ondersteunen van andere bedrijven met kantoorautomatisering en van het ontwerpen van software. Werknemer heeft namens Click2Solve vanaf 12 april 2010 facturen verzonden aan derden. In het geding zijn gebracht acht facturen die verzonden zijn vóór 1 juli 2011 en 26 facturen die verzonden zijn tussen 1 juli 2011 en 31 december 2011. SYS vordert in deze procedure aanmerkelijke geldsommen wegens overtreding van het concurrentiebeding en het verbod op nevenactiviteiten. De kantonrechter heeft de gevorderde bedragen gematigd tot € 325 voor overtreding van het verbod nevenwerkzaamheden te verrichten en € 1.500 voor overtreding van het concurrentie- en relatiebeding.

Het hof oordeelt als volgt. Anders dan werknemer meent, is het concurrentiebeding wel degelijk op zijn activiteiten van toepassing. De stelling dat hij alleen ‘soortgelijke werkzaamheden’ voor particulieren verrichtte en dat SYS zich niet met deze doelgroep bezighield, correspondeert niet met de letterlijke tekst van het concurrentiebeding en stellingen van SYS. Op grond van het bepaalde in artikel 7:651 lid 1 BW mag een werkgever ter zake van hetzelfde feit niet een boete heffen en tevens schadevergoeding vorderen. Dat betekent echter niet dat de werkgever zich niet de keuze mag voorbehouden om in een voorkomend geval, hetzij de boete, hetzij vergoeding van de werkelijk geleden schade te vorderen, zoals SYS in het onderhavige artikel 17 van de arbeidsovereenkomst heeft gedaan. Dat de bestemming van de boete in het beding moet zijn opgenomen en dat de boetes niet tot voordeel van de werkgever mogen strekken, is inderdaad bepaald in artikel 7:650 lid 3 BW. In lid 6 van hetzelfde artikel is evenwel neergelegd dat bij schriftelijk aangegane overeenkomst van het bepaalde in lid 3 mag worden afgeweken als het gaat om werknemers van wie het in geld vastgelegde loon meer bedraagt dan het minimumloon. Werknemer verdiende meer dan het minimumloon (€ 2.600 bruto per maand voor een 32-urige werkweek) en in artikel 17 van de arbeidsovereenkomst, derhalve bij schriftelijk aangegane overeenkomst, is bepaald dat de boete aan de werkgever ten goede komt. Het beding is dus niet nietig.

SYS voert aan dat de kantonrechter de overeengekomen boetes aldus te vergaand heeft gematigd. Het hof overweegt als volgt. Ingevolge artikel 6:94 lid 1 BW kan de rechter, indien de billijkheid dit klaarblijkelijk eist, op verlangen van de schuldenaar de bedongen boete matigen, met dien verstande dat hij de schuldeiser ter zake van de tekortkoming niet minder kan toekennen dan de schadevergoeding op grond van de wet. Bij arrest van 27 april 2007, NJ 2007/262 (Intrahof/Bart Smit) heeft de Hoge Raad geoordeeld dat de rechter pas als een boetebeding in de gegeven omstandigheden tot een buitensporig en daarom onaanvaardbaar resultaat leidt, van zijn bevoegdheid tot matiging gebruik mag maken. Daarbij zal de rechter niet alleen moeten letten op de verhouding tussen de werkelijke schade en de hoogte van de boete, maar ook op de aard van de overeenkomst, de inhoud en strekking van het beding en de omstandigheden waaronder het is ingeroepen. Met betrekking tot de aard van de overeenkomst als hiervoor bedoeld neemt het hof in aanmerking dat geen aanwijzingen bestaan om aan te nemen dat beoogd is met de wetswijziging per 1 januari 1997, waarbij artikel 6:94 BW in de plaats trad van artikel 7A:1637x lid 4 BW – welke laatste wetsbepaling matiging van een op overtreding van een concurrentiebeding gestelde boete mogelijk maakte indien de boete ‘bovenmatig’ was –, het recht op dit punt in materiële zin te wijzigen. Voor wat de omstandigheden waaronder SYS de bedingen heeft ingeroepen betreft, is van belang dat niet is gesteld of gebleken dat het initiatief tot beëindiging van de arbeidsovereenkomst tussen partijen van SYS is uitgegaan. Daar staat tegenover dat de arbeidsovereenkomst tussen partijen niet lang heeft geduurd en dat in elk geval niet is komen vast te staan dat SYS aanzienlijke schade heeft geleden of zal lijden. Niet gesteld of gebleken is immers dat werknemer met zijn concurrerende activiteiten een grote omzet heeft behaald, die anders aan SYS zou zijn toegekomen. Bij veroordeling tot onverkorte betaling van de verbeurde boetes zou ook een wanverhouding ontstaan tussen het daarmee gemoeide bedrag en het inkomen van werknemer uit de concurrerende werkzaamheden. Alle hiervoor vermelde omstandigheden in aanmerking nemend zal het hof de door werknemer verbeurde boetes matigen tot een bedrag van € 25.000 in het totaal. De wettelijke rente over de boetes wordt toegewezen met ingang van 14 maart 2012, de datum waarop de inleidende dagvaarding in deze zaak is uitgebracht.