Naar boven ↑

Rechtspraak

VO-Raad/werknemer
Rechtbank Midden-Nederland (Locatie Utrecht), 5 november 2014
ECLI:NL:RBMNE:2014:5977

VO-Raad/werknemer

In ontbindingszaak wordt beschikking van het UWV gevolgd, waarin wordt vastgesteld dat op werkgever een nieuwe loondoorbetalingsverplichting van 104 weken rust. Reflexwerking opzegverbod. Afwijzing ontbindingsverzoek.

Werknemer (58 jaar) is sinds 2004 in dienst van (de rechtsvoorganger van) VO-Raad. Werknemer heeft zich op 14 oktober 2010 ziek gemeld wegens rugklachten en later ook wegens psychische klachten. Werknemer heeft vervolgens enige werkzaamheden in het kader van re-integratie verricht. In een gesprek op 20 februari 2014 heeft VO-Raad werknemer de (nog) niet bestaande functie van Support Adviseur aangeboden. Werknemer is hiermee niet akkoord gegaan. Op 7 maart 2014 heeft VO-Raad werknemer bij het UWV volledig ziek gemeld. In die aanmelding staat als eerste ziektedag vermeld 24 februari 2014 en als functie Adviseur (support) genoemd. Op 8 juli 2014 heeft het UWV een beschikking afgegeven waarin wordt vermeld dat de aan werknemer toegekende WGA-uitkering ongewijzigd blijft aangezien VO-Raad gedurende de eerste 104 weken van ziekte van werknemer loondoorbetalingsplichtig is, dus tot 22 februari 2016. Thans verzoekt VO-Raad ontbinding en voert daartoe aan dat werknemer drie jaar lang met de beste bedoelingen ondersteund is en hem onverplicht een functie op maat is aangeboden. Thans is er een situatie ontstaan waarin andere werknemers van VO-Raad (gerechtvaardigd) vrezen voor werknemer en VO-Raad moet zich ook jegens deze werknemers als goed werkgever opstellen. Van VO-Raad kan niet langer verwacht worden het dienstverband te continueren.

De kantonrechter oordeelt als volgt. Werknemer heeft als meest verstrekkend verweer gevoerd dat hij opnieuw ziek is sinds 24 februari 2014 en dat deze ziekte nog geen twee jaar heeft geduurd. Hij beroept zich op de reflexwerking van het opzegverbod tijdens ziekte. Werknemer verwijst naar de beschikking van het UWV van 8 juli 2014. VO-Raad stelt zich op het standpunt dat er geen sprake is van een nieuwe ziekte die wederom tot een opzegverbod van twee jaar tot 22 februari 2016 leidt. Zij bestrijdt de juistheid van de beschikking. De functie van werknemer is onjuist in de ziektemelding vermeld omdat partijen het niet eens zijn geworden over de functie Adviseur (support) en de eerste ziektedag moet 14 oktober 2010 zijn en niet 24 februari 2014.

Geoordeeld wordt dat zolang de beschikking zijn gelding behoudt, ervan uit moet worden gegaan dat op VO-Raad een loondoorbetalingsverplichting rust wegens ziekte van werknemer tot 22 februari 2016. Hoewel de bewoordingen van de beschikking niet 100% duidelijk zijn, moet uit de inhoud van die beschikking toch worden afgeleid dat het UWV uitgaat van een nieuwe ziekte en dus van een nieuwe periode als bedoeld in artikel 7:670 lid 1 aanhef en onder a BW. VO-Raad heeft dit niet ontkracht met bijvoorbeeld een advies van de bedrijfsarts of een second opinion. Uit de mededeling van de VO-Raad tijdens de mondelinge behandeling (de gronden van het bezwaar tegen de beschikking zijn nog niet aangevuld omdat VO-Raad verwacht eerder een ontbindingsbeschikking te hebben, zodat bezwaar niet meer nodig zal zijn) leidt de kantonrechter af dat er tussen dit ontbindingsverzoek en de inhoud van de beschikking verband bestaat, omdat bij een eventuele ontbinding de arbeidsovereenkomst tussen VO-Raad en werknemer zonder opzegging beƫindigd wordt. Volgt afwijzing van het ontbindingsverzoek.