Naar boven ↑

Rechtspraak

New Cleaning/Agristo
Gerechtshof 's-Hertogenbosch (Locatie 's-Hertogenbosch), 16 december 2014
ECLI:NL:GHSHE:2014:5342

New Cleaning/Agristo

Afwenteling boete WAV door inlener op uitzendbureau in strijd met openbare orde.

New Cleaning heeft aan Agristo een arbeidskracht uitgeleend. Zowel New Cleaning als Agristo hebben een boete wegens overtreding van de Wet arbeid vreemdelingen (WAV) opgelegd gekregen ad € 8.000. Agristo heeft een factuur, d.d. 23 januari 2012, ad € 11.738,45 van New Cleaning & Dienstverlening B.V. ontvangen. Zij heeft voornoemde aan haar opgelegde boete van € 8.000 ingehouden op de betaling van deze factuur. New Cleaning heeft betoogd dat Agristo de aan haar opgelegde boete niet kan verrekenen omdat Agristo op grond van de overeenkomst met New Cleaning zelfstandig diende te controleren of een door New Cleaning ter beschikking gestelde arbeidskracht over een tewerkstellingsvergunning beschikte en Agristo ook los van deze afspraak op grond van de Wet arbeid vreemdelingen verplicht was te controleren of de ter beschikking gestelde arbeidskracht over een tewerkstellingsvergunning beschikte.

Het hof oordeelt als volgt. Ingevolge artikel 1 onderdeel b onder 1° van de Wet arbeid vreemdelingen is eenieder die een ander arbeid laat verrichten aan te merken als werkgever in de zin van de Wet arbeid vreemdelingen. Dat betekent dat meerdere personen als werkgever in de zin van de Wet arbeid vreemdelingen kunnen worden beschouwd en uit dien hoofde kunnen worden beboet. Ingevolge artikel 2 lid 1 Wet arbeid vreemdelingen is immers degene die een vreemdeling arbeid laat verrichten aan te merken als een vergunningplichtige werkgever en te allen tijde verantwoordelijk voor het al dan niet aanwezig zijn van de benodigde tewerkstellingsvergunning. De aan Agristo als werkgever in de zin van de Wet arbeid vreemdelingen opgelegde boete is dan ook aan te merken als een boete wegens eigen tekortkoming op dit punt. Voor een aldus opgelegde bestuursrechtelijke boete geldt verder dat de wetgever daarmee beoogt dat de wetsovertreder die ook zelf in zijn eigen vermogen zal voelen, onder meer als prikkel en afschrikking om in volgende aangelegenheden geen overtreding meer te begaan. Aan deze strekking zou op onaanvaardbare wijze afbreuk kunnen worden gedaan, en het boetestelsel zou op onaanvaardbare wijze worden belemmerd, bedreigd of ondermijnd, als verhaal van die ‘schade’ mogelijk zou zijn. Vorenstaande brengt het hof ertoe om – ambtshalve – in overweging te nemen of verhaal van voornoemde schade op grond van de tussen partijen bestaande contractuele verhouding al dan niet in strijd is met de openbare orde. Dit punt is niet door partijen in de procedure opgebracht, zodat het hof uit het oogpunt van goede procesorde partijen in de gelegenheid zou dienen te stellen om zich erover uit te laten of voornoemd verhaal al dan niet in strijd moet worden geacht met de openbare orde, artikel 3:40 BW. Niettemin zal het hof daartoe niet overgaan vanwege het volgende. In de onderhavige zaak is niet gesteld noch gebleken dat New Cleaning en Agristo zijn overeengekomen dat New Cleaning zorg zou dragen voor een tewerkstellingsvergunning voor de arbeidskracht. Daarom en mede gezien het hiervoor geschetste systeem van de Wet arbeid vreemdelingen – ingevolge welk systeem Agristo een eigen verplichting had om een tewerkstellingsvergunning voor de arbeidskracht aan te vragen – gaat het verweer van Agristo, dat zij van New Cleaning als uitzendbureau mocht verwachten dat deze de tewerkstellingsvergunning voor de arbeidskracht had aangevraagd, niet op. De aan Agristo opgelegde boete is immers geen gevolg van het handelen c.q. nalaten van New Cleaning, maar van haar eigen nalatige gedragingen. Het causaal verband tussen de eventuele tekortkoming van New Cleaning en de door Agristo geleden schade ontbreekt derhalve.