Rechtspraak
Gerechtshof 's-Hertogenbosch (Locatie 's-Hertogenbosch), 10 februari 2015
ECLI:NL:GHSHE:2015:438
werkneemster/de Stichting TanteLouise-Vivensis
Werkneemster is op 1 oktober 1982 in dienst getreden bij (de rechtsvoorganger van) Vivensis. Vivensis is een zorgorganisatie. Zij levert een compleet dienstenpakket op het gebied van thuiszorg, woon/zorgcentra, serviceflats, verzorging en verpleging en aanvullende diensten. Werkneemster was werkzaam op de serviceflat X die per 31 december 2011 is gesloten. De arbeidsovereenkomst is met toestemming van het UWV opgezegd tegen 1 maart 2012. Werkneemster heeft op 30 januari 2012 een verzoek ingediend tot het toestaan van een voorlopig getuigenverhoor omdat zij van mening was dat sprake was van kennelijk onredelijk ontslag. Werkneemster heeft op 11 oktober 2012 Vivensis gedagvaard en schadevergoeding wegens kennelijk onredelijk ontslag gevorderd. Volgens Vivensis is deze vordering verjaard.
Het hof oordeelt als volgt. Het moet ervoor worden gehouden dat de mededeling in het verzoek tot het houden van een comparitie van partijen, te weten: ‘werkneemster is voornemens om een procedure wegens kennelijk onredelijk ontslag aanhangig te maken’, welke mededeling niet is betwist, terwijl Vivensis evenmin heeft aangevoerd dat zij niet (tijdig) een kopie van bedoeld verzoekschrift met daarin voornoemde mededeling heeft ontvangen, een voldoende duidelijke – ondubbelzinnige – waarschuwing aan Vivensis inhoudt dat zij rekening moet houden met de mogelijkheid dat de vordering van werkneemster inzake kennelijk onredelijk ontslag nog geldend wordt gemaakt, en de verjaring derhalve tijdig is gestuit (art. 3:317 BW). Er is evenwel geen sprake van een kennelijk onredelijk ontslag daar – ondanks herhaaldelijk verzoek – werkneemster het procesdossier niet volledig heeft overgelegd waardoor essentiële gronden niet getoetst kunnen worden.