Rechtspraak
Rechtbank Overijssel (Locatie Enschede), 19 maart 2015
ECLI:NL:RBOVE:2015:1446
werkneemster/Takko Nederland B.V.
Werkneemster is op 11 mei 2009 in dienst getreden bij Takko en is werkzaam als teamleidster. Op 26 januari 2015 is zij op staande voet ontslagen. In de ontslagbrief wordt vermeld dat uit onderzoek is gebleken dat artikelen retour zijn geslagen zonder dat deze retour zijn genomen. Deze retouren zijn gedaan op naam van werkneemster. Werkneemster beroept zich op de vernietigbaarheid van het ontslag. Takko heeft een voorwaardelijk ontbindingsverzoek ingediend (zie AR 2015-0291).
De kantonrechter oordeelt als volgt. Bij een opzegging wegens een dringende reden moet die reden gelijktijdig met de opzegging aan de wederpartij worden medegedeeld (art. 7:677 BW). Volgens vaste rechtspraak moet de mededeling van de dringende reden zodanig geschieden, dat het de wederpartij onmiddellijk volkomen duidelijk is welke eigenschappen of gedragingen de ander hebben genoopt de dienstbetrekking te beëindigen. Indien door de mededeling dit doel wordt bereikt, voldoet zij aan de eisen der wet. Vooralsnog wordt geoordeeld dat de ontslagbrief deze duidelijkheid niet biedt. De kantonrechter begrijpt niet waarom Takko in haar ontslagbrief geen duidelijke conclusie trekt uit de aan werkneemster verweten gedragingen. Deze duidelijkheid wordt door Takko eerst geboden in het verzoekschrift, waarbij de verweten feiten uitvoerig aan de orde worden gesteld. Dit betekent dat er voorlopig vanuit wordt gegaan dat het ontslag op staande voet in de bodemprocedure geen stand houdt. De loonvordering van werkneemster wordt toegewezen.
Ter mondelinge behandeling heeft Takko, voor zover de kantonrechter onverhoopt tot de voorlopige conclusie komt dat het eerste ontslag op staande voet niet overeind zal blijven, werkneemster opnieuw op staande voet ontslagen, op grond van het feit dat zij zich bedrijfsinformatie van Takko, te weten alle planningen vanaf mei 2014 tot en met november 2014, heeft toegeëigend. Een en ander is Takko daags voor de mondelinge behandeling gebleken. Vooralsnog gaat de kantonrechter ervan uit dat ook dit gegeven ontslag op staande voet het uiteindelijk niet zal houden. Op voorhand is er niets vreemd aan dat een bedrijfsleider kopieën maakt van de planningen, ook wanneer deze ten doel hebben een tegen de werkgever ingestelde vordering te kunnen onderbouwen. Daarbij komt dat werkneemster heeft aangegeven waar de planningen liggen. Voorlopig is er geen reden hieraan te twijfelen, nu gesteld noch gebleken is dat Takko aan werkneemster heeft gevraagd waar de planningen liggen. De medegevorderde tewerkstelling wordt afgewezen. Een gedwongen terugkeer van werkneemster op de werkvloer zal slechts escalerend werken en is noch in het belang van werkneemster, noch in het belang van Takko.