Rechtspraak
Rechtbank Noord-Holland (Locatie Alkmaar), 20 mei 2015
ECLI:NL:RBNHO:2015:5482
werkneemster/Stichting Kinderopvang Den Helder
Werkneemster is op 24 augustus 1992 bij Stichting Kinderopvang Den Helder (hierna: SKDT) in dienst getreden. Zij is werkzaam als groepsleidster. Op de arbeidsovereenkomst is de CAO Kinderopvang (hierna: de cao) van toepassing verklaard. Op 15 augustus 2014 is werkneemster op staande voet ontslagen, omdat werkneemster SKDT onkundig heeft gehouden van haar plannen en (voorbereidende) werkzaamheden bij het opzetten van een (concurrerend) kinderdagverblijf. Volgens SKDT heeft werkneemster door haar handelwijze de geldende regels met betrekking tot de goedkeuring voor het verrichten van nevenwerkzaamheden geschonden. Werkneemster beroept zich op de vernietigbaarheid van het ontslag. In reconventie vordert SKDT gefixeerde schadevergoeding en een verklaring voor recht dat werkneemster onrechtmatig heeft gehandeld, als gevolg waarvan zij een schadevergoeding verschuldigd is.
De kantonrechter oordeelt als volgt. Gelet op het bepaalde in artikel 2.2 lid 2 van de cao is het werkneemster verboden om zonder toestemming van SKDT (on)betaalde nevenwerkzaamheden te verrichten. Bij de onbetaalde nevenwerkzaamheden geldt als voorwaarde dat die werkzaamheden een relatie moeten hebben met de functie van de werknemer of die de zakelijke belangen van de werkgever zouden kunnen schaden. Het doel van deze bepaling is om de werkgever vooraf een middel te geven om zich een beeld te vormen van de aard en inhoud van de nevenwerkzaamheden en de verenigbaarheid van deze werkzaamheden met de functie van de werknemer. Vast staat dat sinds 8 augustus 2014 een onderneming onder de naam Kinderdagverblijf Pomponella in het handelsregister staat ingeschreven met als vennoten werkneemster en haar dochter. Daarbij is als adres aangegeven het woonadres van werkneemster en als beoogde startdatum 1 september 2014. Tussen partijen is niet in geschil dat er het nodige aan voorbereiding komt kijken bij de vestiging en exploitatie van een kinderdagverblijf, waaronder het maken van een businessplan, het verkrijgen van financiering, het vinden van een locatie, de inrichting van de locatie, het ontwikkelen van een pedagogisch plan en werkplan, het doen van een risico-inventarisatie, de inschrijving in het landelijk register kinderopvang en peuterspeelzalen, een onderzoek door de GGZ, de ontwikkeling van een website en het werven van klanten. Dat werkneemster, zoals zij stelt, bij geen van deze activiteiten betrokken is geweest en zich alleen heeft ingeschreven bij de Kamer van Koophandel, acht de kantonrechter, mede gezien de omvang van de werkzaamheden en de (juridische/financiële) gevolgen, niet aannemelijk. Daar komt bij dat werkneemster – naar zij niet heeft betwist – in augustus 2014 in het pand naast SKDT, waarin Kinderdagverblijf Pomponella van start is gegaan, is gezien in aanwezigheid van de verhuurder. Deze verrichtingen, die verder gaan dan een oriëntatie naar de mogelijkheden voor het opzetten van een eigen bedrijf, kunnen worden aangemerkt als werkzaamheden in de zin van artikel 2.2 van de cao. Nu gesteld noch gebleken is dat werkneemster betaald heeft gekregen voor voormelde werkzaamheden, gaat de kantonrechter uit van onbetaalde werkzaamheden. Geoordeeld wordt dat het handelen in strijd met artikel 2.2 van de cao een dringende reden voor ontslag op staande voet oplevert.
In reconventie wordt de gefixeerde schadevergoeding toegewezen. Vast staat dat werkneemster niet is gebonden aan een (non-)concurrentiebeding. In de door SKDT gestelde (deels door werkneemster betwiste) omstandigheden ziet de kantonrechter geen aanleiding om te concluderen dat werkneemster onrechtmatig heeft gehandeld. Ook het betoog van SKDT dat werkneemster ouders heeft benaderd met – naar de kantonrechter begrijpt – het doel om zaken te doen of de relatie met SKDT te verstoren, kan niet leiden tot een ander oordeel, aangezien werkneemster niet is gebonden aan een relatiebeding. De gevorderde verklaring voor recht en schadevergoeding wegens onrechtmatig handelen worden afgewezen.