Naar boven ↑

Rechtspraak

werkneemster/Horeca Exploitatie Maatschappij Schiphol B.V.
Gerechtshof Amsterdam (Locatie Amsterdam), 31 maart 2015
ECLI:NL:GHAMS:2015:1192

werkneemster/Horeca Exploitatie Maatschappij Schiphol B.V.

Ontslag op staande voet countermanager vanwege onregelmatigheden tijdens het uitvoeren van kassawerkzaamheden is rechtsgeldig. Onregelmatigheden zijn met camerabeelden vastgelegd.

Werkneemster was werkzaam als countermanager bij Café Chocolat, onderdeel van HMSHost, dat is gevestigd op Schiphol. Zij werkte eerst op basis van een arbeidsovereenkomst voor de duur van zes maanden, waarna deze overeenkomst op 1 september 2009 is voortgezet voor wederom een periode van zes maanden, derhalve tot 1 maart 2010. Op grond van artikel 15 van de arbeidsovereenkomst behoudt de werkgever zich, gelet op de fraudegevoeligheid van de werkzaamheden van de werknemer, het recht voor om verborgen camera’s te plaatsen teneinde de werkplek van de werknemer te controleren. Mocht de werknemer de voorschriften uit de arbeidsovereenkomst of uit enig ander reglement van de werkgever schenden, dan zal dit gevolgen kunnen hebben voor de arbeidsrechtelijke positie van de werknemer, waaronder uitdrukkelijk begrepen een ontslag op staande voet. Voorts maakt de zogeheten ‘Kassiersovereenkomst’, waarin de binnen HMSHost geldende regels voor registratie en afdracht van kassagelden zijn neergelegd, deel uit van de arbeidsovereenkomst. HMHS Host heeft vanwege verschillende indicaties van frauduleus handelen een onderzoeksbureau, Interseco, opgedragen een uitgebreid onderzoek te doen op het verkooppunt van Café Chocolat. Naar aanleiding van dit onderzoek is werkneemster op staande voet ontslagen. In de ontslagbrief van 10 september 2009 wordt als reden vermeld: ‘Uit dit onderzoek is gebleken dat door u tijdens uw diensten in de afgelopen periode meerdere malversaties met de kassa zijn verricht, welke in tegenstrijdigheid zijn met de kassiersovereenkomst. (…)’ Uit het definitieve onderzoekrapport volgt dat in totaal vijftien vermoedelijk strafbare feiten/onrechtmatigheden zijn waargenomen, waarbij werkneemster betrokken is geweest. Werkneemster heeft zich op de vernietigbaarheid van het ontslag beroepen. De kantonrechter heeft de vorderingen van werkneemster afgewezen. In hoger beroep staat de vraag centraal of sprake is van een dringende reden en of het ontslag onverwijld is gegeven.

Het hof oordeelt als volgt. De handelingen van werkneemster zoals in beeld gebracht door de video-opnames, in samenhang met de kassabestanden, leiden tot de conclusie dat een kasoverschot moet zijn ontstaan. HMSHost heeft echter met overlegging van overzichten uit de financiële administratie aangetoond dat geen sprake is geweest van dergelijke kasoverschotten maar juist van kastekorten. Werkneemster kon geen aannemelijke verklaring geven voor deze kasoverschotten, terwijl zij bij het afstorten van de dagopbrengst in de geldtelruimte buiten het zicht van anderen en de camera als enige de feitelijke macht heeft gehad over de dagopbrengst. Hieruit concludeert het hof dat werkneemster zich de opbrengsten van de niet op de kassa aangeslagen artikelen en de ten onrechte opgemaakte foutbonnen heeft toegeëigend. De stelling van werkneemster dat deze onregelmatigheden een vergissing betreffen, wordt door het hof verworpen nu dit zonder nadere toelichting niet te rijmen valt met het aantal geconstateerde onregelmatigheden terwijl het opmaken van foutbonnen zonder dat daarvoor een geldige reden is bezwaarlijk als een vergissing kan worden beschouwd. De stelling van werkneemster dat de kasverschillen zijn toe te schrijven aan kennelijk ondeugdelijke apparatuur, haar collega’s en tal van gelegenheden die zich hebben voorgedaan waarop anderen gelden uit de kassa hebben kunnen vervreemden, wordt verworpen omdat dit geen steun vindt in hetgeen te zien is op de videobeelden. Evenmin kan de stelling van werkneemster, inhoudende dat de onregelmatigheden zijn toe te schrijven aan haar collega’s, baten nu zij gehouden was de kassiersovereenkomst stipt na te leven, hetgeen zij – naar eigen zeggen – niet altijd deed zodat een en ander voor haar risico moet blijven. Geoordeeld wordt dat sprake is van een dringende reden voor ontslag op staande voet. Voorts volgt uit de gang van zaken dat HMSHost met voldoende voortvarendheid heeft gehandeld (HMSHost werd op 7 september op de hoogte gesteld van de geconstateerde onregelmatigheden, heeft deze vervolgens tussen 7 en 10 september bestudeerd waarin zij reden zag werkneemster op 10 september op staande voet te ontslaan), zodat het ontslag op staande voet onverwijld is gegeven. Het vonnis van de rechtbank wordt bekrachtigd.