Naar boven ↑

Rechtspraak

Stichting Zorggroep Groningen/werkneemster
Rechtbank Noord-Nederland (Locatie Groningen), 2 december 2015
ECLI:NL:RBNNE:2015:5620

Stichting Zorggroep Groningen/werkneemster

Ontbindingsverzoek (d-grond) afgewezen. Werkneemster zelf een verbeterplan laten opstellen en haar daar vervolgens op afrekenen getuigt niet van goed werkgeverschap.

Werkneemster is op 15 september 2008 voor het eerst bij Stichting Zorggroep Groningen (hierna: Zorggroep Groningen) in dienst getreden, laatstelijk werkzaam in de functie van verzorger. Op 22 maart 2012 is het dienstverband voor onbepaalde tijd voortgezet. Op 12 mei 2012 heeft Zorggroep Groningen een klacht van een bewoner en haar familie ontvangen, omdat werkneemster een hulpvraag van deze bewoner zou hebben geweigerd en haar niet correct zou hebben bejegend. Op 10 juli 2012 werd het functioneren van werkneemster als overwegend positief beoordeeld. Op 3 september 2014 heeft Zorggroep Groningen aan werkneemster gemeld dat er door een tweetal bewoners klachten waren binnengekomen over de wijze van bejegening door werkneemster. Zorggroep Groningen heeft, in samenspraak met werkneemster, besloten tot het volgen van een verbetertraject door werkneemster met betrekking tot de omgang met cliënten. Het verbetertraject is eind september 2014 gestart en bestond onder meer uit wekelijkse coachingsgesprekken en zou ongeveer twee maanden in beslag nemen. Lopende het verbetertraject heeft Zorggroep Groningen wederom twee klachten van bewoners ontvangen omtrent de wijze van bejegening door werkneemster. Bij brief van 6 oktober 2014 heeft zij een officiële waarschuwing van Zorggroep Groningen ontvangen. Op 12 mei 2015 is het functioneren van werknemer wederom als overwegend positief beoordeeld. Op 10 juli 2015 heeft een gesprek tussen Zorggroep Groningen en werkneemster plaatsgevonden, waarin naar voren werd gebracht dat een aantal collega’s van werkneemster de samenwerking met haar als onprettig ervaart. In een vervolggesprek tussen partijen heeft Zorggroep Groningen werkneemster twee opties voorgehouden: een voorstel voor einde dienstverband of overplaatsing naar een andere locatie. Werkneemster heeft vervolgens in opdracht van Zorggroep Groningen een verbetervoorstel geschreven. In een vervolggesprek van 24 juli 2015 is door Zorggroep Groningen besloten dat het verbetervoorstel onvoldoende is en dat beëindiging van het dienstverband zal worden nagestreefd. Zorggroep Groningen verzoekt in het onderhavige geding de arbeidsovereenkomst te ontbinden op grond van artikel 7:671b lid 1 onderdeel a BW in verbinding met artikel 7:669 lid 3 onderdeel d BW.

De kantonrechter oordeelt als volgt. Ingevolge het bepaalde in artikel 7:671b lid 1 onderdeel a BW kan de kantonrechter ingevolge het bepaalde in artikel 7:669 lid 3 onderdeel d BW op verzoek van de werkgever de arbeidsovereenkomst ontbinden op grond van de ongeschiktheid van de werknemer tot het verrichten van de bedongen arbeid, anders dan ten gevolge van ziekte of gebreken van de werknemer, mits de werkgever de werknemer hiervan tijdig in kennis heeft gesteld en hem in voldoende mate in de gelegenheid heeft gesteld zijn functioneren te verbeteren en de ongeschiktheid niet het gevolg is van onvoldoende zorg van de werkgever voor scholing van de werknemer of voor de arbeidsomstandigheden van de werknemer. De kantonrechter stelt vast dat Zorggroep Groningen de ontvangen signalen omtrent de samenwerking tussen werkneemster en haar collega’s onvoldoende heeft onderbouwd. Ook voor zover al sprake zou zijn van ernstige tekortkomingen aan de zijde van werkneemster met betrekking tot de samenwerking met haar collega’s, had het op de weg van Zorggroep Groningen gelegen om werkneemster in de gelegenheid te stellen haar functioneren op dat gebied te verbeteren door middel van het starten van een nieuw verbetertraject. De kantonrechter merkt tevens op dat hij het niet van goed werkgeverschap vindt getuigen om een werknemer zelf een verbetervoorstel te laten opstellen en daar verantwoordelijk voor te maken en vervolgens de werknemer daarop af te rekenen, waarvan in casu feitelijk sprake is geweest. Ten slotte is gesteld noch gebleken dat Zorggroep Groningen deugdelijk onderzoek heeft verricht naar de herplaatsingsmogelijkheden van werkneemster. Het verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst wordt afgewezen.