Naar boven ↑

Rechtspraak

Alfasecure B.V./X
Rechtbank Midden-Nederland (Locatie Amersfoort), 15 juli 2015
ECLI:NL:RBMNE:2015:8741

Alfasecure B.V./X

Vrijwaringszaak. Aansprakelijkheid bedrijfsongeval aannemer en medewerker aannemer (80%) en werkgever (20%).

(Vervolg AR 2016-0003.) Geoordeeld is dat Alfasecure, X (aannemer) en Y (medewerker X) aansprakelijk zijn voor de schade van werknemer als gevolg van een hem overkomen bedrijfsongeval. Alfasecure legt thans aan haar vordering in de vrijwaring ten grondslag dat het werknemer overkomen ongeval is veroorzaakt door een fout (art. 6:162 BW) van Y, waarvoor X aansprakelijk is ingevolge artikel 6:170 BW. Daarnaast had X (ook contractueel) de feitelijke leiding, het toezicht en een instructiebevoegdheid jegens werknemer op de locatie waar de betreffende werkzaamheden werden verricht. Anders gezegd: op X rustte de zorgplicht voor de veiligheid van werknemer in de zin van artikel 7:658 lid 1 (jo. lid 4) BW. Alfasecure had niet of nauwelijks zeggenschap over de omstandigheden waarin haar werknemer de werkzaamheden moest verrichten.

De kantonrechter beschouwt de vordering in de vrijwaring als een vordering om de onderlinge draagplicht tussen partijen in de zin van artikel 6:10 BW vast te stellen. In dat kader dient de schade over hen te worden verdeeld met overeenkomstige toepassing van artikel (6:102 jo.) 6:101 BW, tenzij uit wet of rechtshandeling (bijvoorbeeld de overeenkomst tussen partijen) een andere verdeling voortvloeit. Naar het oordeel van de kantonrechter heeft Alfasecure haar stelling dat X de zorg voor haar werknemers contractueel heeft overgenomen in deze procedure (in de vrijwaring) onvoldoende onderbouwd. Dit leidt ertoe dat een contractuele tekortkoming van X niet is komen vast te staan. Het ontbreken van een contractueel overgedragen zorgplicht doet echter niet af aan de feitelijke situatie dat de schade die werknemer heeft geleden en lijdt is veroorzaakt door het handelen van Y. Bij gebreke van een contractuele overdracht van Alfasecure van de zorg voor haar werknemers aan X, had naar het oordeel van de kantonrechter ook van Alfasecure meer verwacht mogen worden ter waarborging van de veiligheid van haar werknemers op de werkplek, ook al was zij maar een kleine speler binnen het grotere bouwproject. De kantonrechter komt tot het oordeel dat 80% van de oorzaak die (uiteindelijk) de schade van werknemer heeft veroorzaakt moet worden toegerekend aan X en Y en 20% aan Alfasecure. Daar komt bij dat ook X in directe verbinding stond met de hoofdaannemer C en daarmee de lijnen naar andere door C ingeschakelde aannemers korter waren, zodat zij het meer in haar macht had te zorgen voor de verwijdering van obstakels op de werkvloer. De kantonrechter wijst erop dat opzet of bewuste roekeloosheid van Y is gesteld noch gebleken, zodat hij ter zake van de schade niet jegens X aansprakelijk zal zijn (art. 7:661 BW). X en Y hebben het verband tussen de arbeidsongeschiktheid van werknemer in de periode juni, juli en augustus 2009 en het ongeval d.d. 4 juni 2009 echter betwist, alsmede de hoogte van het tijdens die periode door Alfasecure doorbetaalde loon (art. 6:107a lid 2 BW). Nu dit aspect in deze procedure nog onvoldoende aan de orde is geweest en de omvang van deze schade onduidelijk is, wordt ambtshalve - evenals in de hoofdzaak - een schadevergoeding op te maken bij staat uitgesproken (art. 612 Rv).