Naar boven ↑

Rechtspraak

X/Stichting Naleving CAO voor Uitzendkrachten
Gerechtshof Amsterdam (Locatie Amsterdam), 8 maart 2016
ECLI:NL:GHAMS:2016:860

X/Stichting Naleving CAO voor Uitzendkrachten

Verplichting tot het verstrekken van informatie aan SNCU niet tijdig nagekomen. Forfaitaire schadevergoeding ex € 100.000, conform het beleid van SNCU, gematigd tot € 25.000. Tevens veroordeling van de uitzendwerkgever tot nabetaling van het achterstallig salaris aan uitzendwerknemers.

X is werknemer van de vennootschap onder firma Z (hierna: Z). Tevens stond X als eigenaar van een eenmanszaak ingeschreven in het Handelsregister met vermelding van de handelsnaam Y en van het feit dat bij de eenmanszaak zes personen werkzaam zijn. De onderneming van X verzorgt de inhuur van medewerkers voor Z. In opdracht van de Stichting Naleving CAO voor Uitzendkrachten (hierna: SNCU) is door Providius op 31 december 2012 een ‘Definitieve rapportage hercontrole naleving cao voor Uitzendkrachten (…)’ opgesteld. Naar aanleiding van dit rapport heeft SNCU in eerste aanleg gevorderd X te veroordelen tot naleving van de CAO voor Uitzendkrachten en de CAO Sociaal Fonds voor de Uitzendbranche (hierna: de cao’s), tot betaling van op grond van de cao’s verschuldigde forfaitaire schadevergoeding ex € 100.000, alsmede tot nabetaling aan zijn werknemers van een bedrag van € 8.729. De kantonrechter heeft in eerste aanleg X veroordeeld tot betaling aan SNCU van € 26.785. Tegen dit oordeel komt X in hoger beroep. Hij vordert in principaal appel vernietiging van het bestreden vonnis en afwijzing van de vorderingen van SNCU. SNCU vordert in incidenteel appel alsnog toewijzing van haar gehele vordering.

Het hof oordeelt als volgt. Met de kantonrechter is het hof van oordeel dat de werknemers van X beschouwd dienen te worden als uitzendkrachten in de zin van artikel 7:690 BW en daarmee onder de werkingssfeer van de cao’s vallen. X heeft zijn standpunt dat zijn werknemers onder toezicht en leiding van hemzelf en niet onder toezicht en leiding van Z en van de twee andere kwekers vallen op geen enkele wijze toegelicht. Nu X zelf werknemer is van Z, en Z dus werkgeversgezag uitoefent over X, ligt het niet voor de hand dat de werknemers van X niet onder de leiding en toezicht van Z zouden vallen. X heeft nagelaten enig document in het geding te brengen ter onderbouwing van zijn standpunt. Bovendien is van belang dat de mededeling in het verslag van Providius, dat een aanmelding van X bij het pensioenfonds voor de uitzendbranche is ontvangen en dat voor twee van zijn werknemers pensioenpremie is ingehouden, door X niet is weersproken. Het hof volgt X niet in zijn betoog dat, nu zowel hij als zijn werknemers geen lid zijn van een cao-sluitende partij, SNCU niet bevoegd is van hem in verband met die werknemers gelden te vorderen dan wel boetes op te leggen. De Hoge Raad heeft op 28 november 2014 (ECLI:NL:HR:2014:3458) in een vergelijkbare kwestie geoordeeld dat SNCU die bevoegdheid wel heeft. SNCU heeft gesteld dat X verplichtingen op grond van het reglement van de Commissie Naleving CAO voor de Uitzendkrachten niet is nagekomen. De door X niet nagekomen verplichtingen betreffen het niet reageren op verzoek om gegevens te verstrekken in verband met controle op de naleving van de CAO voor Uitzendkrachten. Nu vast staat dat X uitzendkrachten in dienst had, staat ook vast dat hij verplicht was de door SNCU verzochte informatie te verstrekken. Het hof constateert dat X tegenover Providius de door SNCU verzochte informatie heeft verstrekt, zij het te laat. Daarmee is er aanleiding het bedrag aan de door X aan SNCU verschuldigde forfaitaire schadevergoeding, conform het beleid van SNCU, terug te brengen tot € 25.000. Tot verdere matiging acht het hof geen termen aanwezig, nu X zijn verplichtingen op ernstige wijze heeft geschonden en onvoldoende heeft onderbouwd dat een dergelijke boete tot een onaanvaardbare uitkomst leidt. SNCU heeft gedetailleerd berekend welke verplichtingen X jegens zijn werknemers niet is nagekomen. Nu het verweer van X niet ziet op de door SNCU onderbouwde vordering, is de vordering van SNCU daarmee onvoldoende gemotiveerd weersproken. De vordering tot betaling van € 8.729 aan te weinig betaald salaris zal worden toegewezen. Volgt toewijzing van de vordering in incidenteel appel, in zoverre dat zowel de forfaitaire schadevergoeding van € 25.000 aan SNCU als een bedrag van € 8.729 te betalen aan de (ex-)werknemers wordt toegewezen.