Rechtspraak
Gerechtshof Amsterdam (Locatie Amsterdam), 2 februari 2016
ECLI:NL:GHAMS:2016:358
onderlinge waarborgmaatschappij Centramed BA c.s./X
De centrale vraag in deze - strikt genomen niet arbeidsrechtelijke - zaak is of een medisch advies van een derde aan de verzekeraar van het ziekenhuis over het handelen van een arts bij de behandeling van een gebroken pols van een patiënt, onder de reikwijdte van artikel 35 Wbp valt. Het hof oordeelt van niet. Gelet op de uitspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: HvJ EU) van 17 juli 2014 (C-141/12 en C-372/12) zou het onderhavige verzoek van X om afgifte van het volledige advies van de medisch adviseur van Centramed niet voor toewijzing in aanmerking komen. Het onderscheid dat het HvJ EU in zijn uitspraak maakt ten aanzien van gegevens in een juridische analyse, namelijk dat gegevens van de aanvrager die in een juridische analyse zijn vermeld persoonsgegevens zijn, maar dat de juridische analyse als zodanig geen persoonsgegeven vormt, is een onderscheid dat in de onderhavige zaak ook opgeld doet. Evenals de juridische analyse in de door het HvJ EU berechte zaak, bevat de medische analyse in de onderhavige zaak geen informatie over de belanghebbende die door de belanghebbende zelf gecontroleerd kan worden op de juistheid ervan. Alleen die gegevens worden door de Wbp beschermd. Dit leidt ertoe dat Centramed alleen gehouden zou zijn geweest om de gegevens betreffende X , zoals die in het advies zijn opgenomen, aan deze te verstrekken die de feitelijke basis van het medisch advies vormen en niet ook het medisch advies als zodanig. Gelet op de uitkomst van deze zaak kan de wijze waarop aan een dergelijk verzoek zou kunnen worden voldaan in het midden blijven.