Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/Aviapartner B.V.
Gerechtshof Amsterdam (Locatie Amsterdam), 31 mei 2016
ECLI:NL:GHAMS:2016:2070

werknemer/Aviapartner B.V.

Werkgever was gerechtigd de loonbetalingen van werknemer stop te zetten, naar aanleiding van een strafrechtelijk onderzoek naar de betrokkenheid van werknemer bij een drugstransport.

Werknemer is sinds 2011 werkzaam voor Aviapartner B.V. (hierna: Aviapartner), sinds 1 april 2014 in de functie van medewerker bagage. Deze functie is een vertrouwensfunctie met toegang tot de ‘security restricted areas’ op Schiphol. Werknemer dient daarvoor te beschikken over een Schipholpas waarvoor een Verklaring van Geen Bezwaar vereist is. Werknemer is op 17 september 2015 tijdens zijn dienst aangehouden door de Koninklijke Marechaussee op verdenking van betrokkenheid bij een drugstransport. Tegelijkertijd is zijn Schipholpas in beslag genomen. Op 24 september 2015 heeft werknemer aan Aviapartner laten weten dat hij weer op vrije voeten was. Aviapartner heeft diezelfde dag per brief aan werknemer laten weten dat hij vanwege het niet retour ontvangen van zijn Schipholpas zijn werk niet kan verrichten en daarom geen recht heeft op loon. Aviapartner heeft de loonbetalingen stopgezet. Het OM heeft begin november 2015 de Schipholpas van werknemer aan Schiphol Nederland B.V. geretourneerd. Aviapartner heeft bij e-mail van 5 november 2015 aan werknemer geschreven dat dit niet betekent dat hij zijn Schipholpas kan terugkrijgen maar dat dit pas kan als het lopend onderzoek waarin hij verdachte is, is afgesloten. Werknemer vordert doorbetaling van zijn loon vanaf 17 september 2015.

Het hof oordeelt als volgt. Werknemer voert ter onderbouwing van zijn standpunt aan dat hij niet de beschikking heeft over zijn Schipholpas op grond van een enkele verdenking. De verwachting is dat de strafzaak zal worden geseponeerd wegens gebrek aan bewijs, aldus werknemer. Het hof overweegt dat het vermoeden is ontstaan dat werknemer iets met een drugstransport te maken had, hetgeen door werknemer ten stelligste wordt ontkend. Het proces-verbaal dat de Koninklijke Marechaussee heeft opgemaakt vermeldt dat gezien de wijze waarop de rugtas met (vermoedelijk) cocaïne is aangetroffen het vermoeden bestond dat de rugtas door het kelderpersoneel uit het bagageproces genomen had moeten worden. Op de camerabeelden is te zien dat werknemer zich ophield bij de bagagecontainers en dat hij vier keer in de container keek waaruit later de rugtas werd gelost, dat hij veelvuldig handelingen verrichtte met zijn mobiele telefoon, dat hij tweemaal een ‘selfie’ maakte met op de achtergrond douanemedewerkers, dat hij zijn telefoon aan een ander afgaf en een discussie voerde met een medewerker van Aviapartner. De feitelijke inhoud van het proces-verbaal wordt door werknemer niet betwist. Wel heeft werknemer tegen een en ander ingebracht dat hij onder werktijd wel vaker foto’s maakt van zichzelf en van collega’s, dat het zijn taak is containers te controleren op achtergebleven bagage en dat hij van zijn coördinator te horen had gekregen dat hij even moest wachten tot hij groen licht kreeg om weer naar het platform te gaan. De geconstateerde feiten geven, naar het voorlopig oordeel van het hof, voldoende aanleiding voor de conclusie dat werknemer door zijn eigen gedrag de verdenking op zich heeft geladen dat hij iets met het drugstransport te maken had. Het is dan ook aan zijn eigen gedrag te wijten dat hij zijn Schipholpas is kwijtgeraakt. De verwachting dat de strafzaak zal worden geseponeerd maakt een en ander niet anders. Werknemer heeft bovendien niet toegelicht waarop deze verwachting is gebaseerd. Werknemer heeft gelet op een en ander onvoldoende onderbouwd dat hij zijn werk niet heeft verricht (en verricht) door een oorzaak die voor rekening van Aviapartner dient te blijven. Het is dan ook niet voldoende aannemelijk geworden dat de rechter in een bodemprocedure tot het oordeel zal komen dat werknemer terecht aanspraak maakt op doorbetaling van loon. Volgt afwijzing van de gevraagde voorziening.