werkneemster/werkgeefster

Werkneemster is in dienst van werkgeefster. Werkgeefster heeft de arbeidsovereenkomst tussen partijen na verkregen toestemming van het UWV opgezegd ten gevolge waarvan het dienstverband per 1 februari 2016 is geëindigd. Bij de ontslagaanvraag heeft werkgeefster tevens een aanvraag gedaan voor het afgeven van een Verklaring Overbruggingsregeling Transitievergoeding. Het UWV heeft bij brief van 11 december 2015 aangegeven dat de verklaring niet kan worden afgegeven, omdat werkgeefster niet aan de vereiste voorwaarden voldoet. Werkgeefster heeft bij het uitbetalen van de transitievergoeding aan werkneemster toch de overbruggingsregeling toegepast. Werkneemster verzoekt veroordeling van werkgeefster tot betaling van (het resterende deel van) de transitievergoeding.

De kantonrechter oordeelt als volgt. Met de Verzamelwet SZW is in artikel 7:673d lid 1 BW en artikel 24 lid 1 van de Ontslagregeling per 1 januari 2016 een aanpassing gedaan ten aanzien van het referentiejaar voor de berekening van het gemiddeld aantal werknemers. Daardoor is niet meer bepalend de tweede helft van het kalenderjaar voorafgaand aan het kalenderjaar, waarin de arbeidsovereenkomst eindigt of niet wordt voortgezet, maar de tweede helft van het kalenderjaar voorafgaand aan het kalenderjaar waarin de ontslagprocedure is gestart. Tussen partijen is niet in geschil dat aan de in artikel 673d BW genoemde voorwaarde is voldaan in die zin dat werkgeefster in het referentiejaar minder dan 25 werknemers in dienst had. De kantonrechter overweegt dat vaststaat dat de arbeidsovereenkomst tussen partijen per 1 februari 2016 is geëindigd, zodat voor wat betreft de voorwaarden genoemd in artikel 24 lid 2 Ontslagregeling dient te worden gekeken naar de boekjaren 2013, 2014 en 2015 voor wat betreft onderdeel a en het boekjaar 2015 voor wat betreft onderdeel b en c. Uit de door werkgeefster overgelegde jaarstukken blijkt dat aan de in artikel 24 Ontslagbesluit genoemde voorwaarden is voldaan. De kantonrechter gaat uit van de juistheid van de door werkgeefster gepresenteerde cijfers, ook voor wat betreft de jaarrekening over 2015. Weliswaar is sprake van een conceptjaarrekening, maar deze is door een accountant opgesteld en werkgeefster heeft ter zitting verklaard dat de conceptjaarrekening inmiddels is goedgekeurd. Voor zover werkneemster heeft aangevoerd dat er vraagtekens te plaatsen zijn bij de overgelegde cijfers en dat zij het vermoeden heeft dat de cijfers zijn gemanipuleerd en dat de cijfers op een andere wijze geïnterpreteerd moeten worden, overweegt de kantonrechter dat noch de Ontslagregeling, noch de toelichting daarop, ruimte biedt om tot een alternatieve wijze van het vaststellen van de bedrijfsresultaten te komen, aangezien dit in strijd zou zijn met de rechtszekerheid die werkgever en werknemer aan de Ontslagregeling kunnen ontlenen. In het licht daarvan kan naar het oordeel van de kantonrechter van werkgeefster niet verwacht worden dat zij naast de overgelegde jaarrekeningen nog inzage toont in andere jaarstukken. Voor zover werkneemster stelt dat de post handelscrediteuren die in de jaarrekening van 2015 zijn opgenomen, geen kortlopende schulden zijn maar langlopende schulden doordat het bedrag onder deze post ieder jaar oploopt en ieder jaar terugkomt, volgt de kantonrechter werkneemster niet in haar stelling. Onder kortlopende schulden wordt in de Ontslagregeling verstaan de schulden met een resterende looptijd van ten hoogste één jaar, waarmee wordt bedoeld schulden die (na het ontstaan daarvan) binnen twaalf maanden door de schuldeiser opeisbaar zijn. Uit de door werkgeefster overgelegde crediteurenlijst volgt dat de betalingstermijnen aan deze crediteuren alle reeds verstreken zijn en dat deze schulden dan ook direct opeisbaar zijn. De kantonrechter komt tot de conclusie dat werkgeefster voldoet aan de voorwaarden die in de Overbruggingsregeling transitievergoeding worden gesteld. Volgt afwijzing van het verzoek van werkneemster.