Naar boven ↑

Rechtspraak

De Arbodienst Service en Ondersteuning BV/Stichting de Zevenster
Gerechtshof Amsterdam (Locatie Amsterdam), 27 september 2016
ECLI:NL:GHAMS:2016:4323

De Arbodienst Service en Ondersteuning BV/Stichting de Zevenster

Bewijsopdracht. De Arbodienst heeft geen bewijs geleverd voor de stelling dat dat de werkneemster omtrent haar WAO-verleden tegenover de bedrijfsarts niet de waarheid heeft gesproken.

De vraag die voorligt in deze zaak is of De Arbodienst Service en Ondersteuning BV (hierna: Arbodienst) valt te verwijten, en daarom aansprakelijk is voor, de door Stichting De Zevenster (hierna: de Zevenster) geleden schade doordat deze geen gebruik heeft kunnen maken van een wettelijke regeling uit hoofde waarvan zij de loonbetalingsverplichting jegens een arbeidsgehandicapte werkneemster met een WAO-verleden (deels) op het UWV had kunnen afwentelen. Het hof heeft in het tussenarrest overwogen dat wat ook de aard is van de tussen partijen gesloten overeenkomst, nu de Arbodienst in de probleemanalyse de vraag naar het WAO-verleden van de werkneemster had opgenomen, de Zevenster ervan mocht uitgaan dat het antwoord op die vraag naar beste weten van de bedrijfsarts van de Arbodienst was gegeven. Verder heeft het hof overwogen dat het beroepsgeheim van de bedrijfsarts niet eraan in de weg stond dat door de Arbodienst informatie aan de Zevenster werd doorgegeven. Vast staat dat, anders dan de probleemanalyse vermeldde, de betrokken werkneemster een WAO-verleden had. Ten slotte heeft het hof overwogen dat de Arbodienst niet gemotiveerd heeft bestreden dat de Zevenster van bedoelde wettelijke voorziening gebruik had kunnen maken. De Arbodienst heeft bij pleidooi in hoger beroep melding gemaakt van de mogelijkheid dat de werkneemster omtrent haar WAO-verleden tegenover de bedrijfsarts niet de waarheid heeft gesproken. In verband daarmee heeft het hof de Arbodienst toegelaten tot het bewijs van de stelling dat het antwoord dat bedrijfsarts X heeft gegeven bij vraag 13 in de probleemanalyse, correspondeert met de informatie waarover zij beschikte.

Het hof oordeelt omtrent de bewijsopdracht als volgt. De Arbodienst heeft afgezien van bewijslevering. Bij deze stand van zaken slaagt het verweer van de Arbodienst dat zij de Zevenster verkeerd heeft geïnformeerd omdat zij op haar beurt verkeerde informatie van de werkneemster had gekregen niet. De Arbodienst valt derhalve inderdaad te verwijten dat zij onjuiste informatie aan de Zevenster heeft verstrekt. Volgt bekrachtiging van het bestreden vonnis.