Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/AkzoNobel Functional Chemicals BV
Gerechtshof 's-Hertogenbosch (Locatie 's-Hertogenbosch), 2 augustus 2016
ECLI:NL:GHSHE:2016:3449

werknemer/AkzoNobel Functional Chemicals BV

Kennelijk onredelijk ontslag. Hof gelast comparitie alvorens de zaak verder te beoordelen.

Werknemer is sinds 1 augustus 1987 in dienst bij AkzoNobel Functional Chemicals BV (hierna: AkzoNobel). Hij is in 2010 overgeplaatst naar de afdeling CPU/cluster 3. De reden voor deze overplaatsing was dat werknemer niet beschikte over een VAPRO-diploma. Op 15 maart 2010 is werknemer arbeidsongeschikt geraakt na een ongeval op de werkplek. Op 7 juli 2010 is hij getroffen door een hartinfarct. Vanaf 17 mei 2011 is werknemer op therapeutische basis weer aan het werk gegaan. AkzoNobel heeft hem in het kader van re-integratie een tijdelijke functie laten uitvoeren, te weten de functie van monsterverzender. Nadat medio 2013 de belastbaarheid van werknemer was toegenomen, wenste AkzoNobel niet meer mee te werken aan een terugkeer van werknemer in de functie van medewerker monsterverzending. AkzoNobel heeft op 17 mei 2013 toestemming gevraagd aan het UWV om de arbeidsovereenkomst met werknemer wegens langdurige arbeidsongeschiktheid op te zeggen. Deze toestemming is verleend. Werknemer vordert een verklaring voor recht dat sprake is van een kennelijk onredelijk ontslag. De kantonrechter heeft de vordering van werknemer afgewezen. Tegen dit vonnis komt werknemer in hoger beroep.

Het hof oordeelt als volgt. Mede gelet op het belang van de waardering van de feiten in deze zaak, zal het hof een comparitie gelasten om inlichtingen te verkrijgen, zowel ten aanzien van de vraag of het door AkzoNobel aan werknemer gegeven ontslag kennelijk onredelijk is als – voor het geval dat het hof tot het oordeel komt dat dit het geval is – ten aanzien van de door AkzoNobel aan werknemer te betalen schadevergoeding. Daarbij kunnen partijen zich in het bijzonder uitlaten over de vraag of en zo ja in hoeverre het ongeval op 15 maart 2009 heeft geleid tot de arbeidsongeschiktheid wegens welke werknemer uiteindelijk is ontslagen. Tijdens de comparitie zullen voorts in elk geval de volgende onderwerpen aan de orde komen: (a) De overplaatsing van werknemer naar de afdeling CPU/cluster 3. Was de reden daarvoor dat werknemer niet beschikte over een VAPRO-diploma? Heeft werknemer werkzaamheden moeten verrichten die hij door zijn medische problemen niet kon en mocht verrichten? Zo ja, is hij daardoor arbeidsongeschikt geraakt? (b) Het ongeval op 15 maart 2009. Wat was de precieze toedracht van dit ongeval? Kunnen partijen nadere informatie verschaffen over de aard en omvang van het letsel dat werknemer daardoor heeft opgelopen, ook in verhouding met zijn andere medische problemen? Kan AkzoNobel van het ongeval een verwijt worden gemaakt? Zo ja, wat had AkzoNobel anders kunnen en moeten doen? (c) De re-integratie van werknemer. Was er een functie van medewerker monsterverzending? Wat waren de mogelijkheden voor re-integratie van werknemer gezien zijn medische problemen? Heeft een eventueel gebrek in de re-integratie in het eerste jaar nog een rol gespeeld bij het voortduren van de arbeidsongeschiktheid? Is er sprake geweest van een reëel aanbod van een tweedespoorttraject? (d) De eventuele schadevergoeding. Wat zou in de gegeven omstandigheden een ‘pleister op de wonde’ zijn? Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.