Rechtspraak
Rechtbank Limburg (Locatie Maastricht), 7 juli 2017
ECLI:NL:RBLIM:2017:6616
werknemer/Bam Infra Energie & Water Zuid B.V.
Feiten
Werknemer is op 25 juli 2005 in dienst van BAM getreden in de functie van monteur laag- en middenspanning. Werknemer is op staande voet ontslagen wegens het zonder toestemming van BAM verkopen van eigendommen (restmaterialen) van opdrachtgevers. Werknemer verzoekt vernietiging van het ontslag. BAM heeft een voorwaardelijk ontbindingsverzoek (tegenverzoek) ingediend, primair wegens verwijtbaar handelen (e-grond).
Oordeel
Geen dringende reden
De kantonrechter oordeelt dat gezien de inhoud van een aantal afgelegde verklaringen het niet te ver gaat om te concluderen dat het in het bedrijf van BAM (althans de ploeg werknemers die onder leiding van X en de door deze ingeschakelde onderaannemers of uitzendondernemingen werkzaam was) algemene praktijk was dat monteurs aan (de opdrachtgevers van) BAM toebehorend kopermateriaal afkomstig van de werklocatie (ten eigen bate) verkochten, althans de opbrengsten daarvan niet afdroegen aan (de opdrachtgevers van) BAM en dat de leidinggevende X in ieder geval hiervan op de hoogte was. Kennelijk werd dit in de ploeg normaal gevonden en rees er hoogstens een conflict als iemand de opbrengst van het ingeleverde materiaal wenste te ontvangen in contant geld. Welke rol X hierin precies gespeeld heeft, is onduidelijk gebleven, maar vaststaat dat hij rechtstreeks betrokken was door dit jarenlang aan te zien en te gedogen. Uit niets is gebleken dat één of meer van de werknemers gericht in een functioneringsgesprek op zulk gedrag aangesproken is of dat de algemene instructies die in de onderneming golden, per persoon in zo’n gesprek geconcretiseerd of zelfs van een sanctie voorzien zijn. Veel opvallender is nog dat BAM erkent geen strikt integriteitsbeleid te voeren en dat ook de superieuren van X er nimmer blijk van gegeven hebben de min of meer anarchistische werkwijze van dit bedrijfsonderdeel niet te kunnen accepteren. Pas toen het bedrijfsongeval van 17 november 2016 zich voorgedaan had, gingen de alarmbellen bij bedrijfsleider Y kennelijk rinkelen getuige diens missive van 29 november 2016. Tot dan was onder de ogen van de hoogste leiding van BAM een situatie in stand gehouden die al lang tot ingrijpen had moeten leiden. Geoordeeld wordt dat een dringende reden ontbreekt, zodat de opzegging wordt vernietigd.
Voorwaardelijke ontbinding e-grond
Het handelen van werknemer is wel te kwalificeren als verwijtbaar handelen in de zin van artikel 7:669 lid 3 onderdeel e BW. Werknemer had, gelet op de omvang van het ingeleverde – aan (de opdrachtgevers van) BAM toebehorende – koperhoudende materiaal en de bedragen die het verkochte opbracht, moeten begrijpen dat deze bedragen aan (de opdrachtgevers van) BAM afgedragen hadden moeten worden. Een en ander leidt tot het oordeel dat werknemer zodanig verwijtbaar gehandeld heeft dat van BAM in redelijkheid niet gevergd kan worden de arbeidsovereenkomst te laten voortduren.