Naar boven ↑

Rechtspraak

werkneemster/Brocacef B.V.
Gerechtshof Amsterdam (Locatie Amsterdam), 29 augustus 2017
ECLI:NL:GHAMS:2017:3495

werkneemster/Brocacef B.V.

Werkgeefster ziet op camerabeelden dat werkneemster tijdens werktijd Vichy-producten in haar privéschort stopt. Ontslag op staande voet terecht gegeven. Ook is werkgeefster gerechtigd om de gefixeerde schadevergoeding met het nog verschuldigde loon te verrekenen.

Feiten

Werkneemster is met ingang van 1 maart 2011 bij Brocacef in dienst getreden. Brocacef heeft werkneemster op 24 maart 2015 op staande voet ontslagen omdat zij zich schuldig zou hebben gemaakt aan verduistering van Brocacef toebehorende goederen. Brocacef heeft daarbij de gefixeerde schadevergoeding ter hoogte van een maandsalaris verrekend met het nog verschuldigde loon over maart 2015. Het ontslag is bij brief van 25 maart 2015 bevestigd. Brocacef heeft op 24 maart 2015 aangifte van diefstal gedaan. Bij vonnis van 18 juni 2015 is werknemer door de Politierechter te Amsterdam veroordeeld ter zake van verduistering in dienstbetrekking. Dit vonnis is ten aanzien van de diefstal door dit hof bevestigd. Werkneemster heeft bij brief van 13 mei 2015 de nietigheid van het ontslag doen inroepen. Werkneemster vorderde in eerste aanleg onder meer voor recht te verklaren dat het haar gegeven ontslag nietig is, althans dat ontslag te vernietigen en herstel van de arbeidsovereenkomst te gelasten. Brocacef vorderde in reconventie onder meer voor recht te verklaren dat zij bevoegd was de door werkneemster verschuldigde gefixeerde vergoeding te verrekenen met het nog verschuldigde loon. De kantonrechter heeft de vorderingen van werkneemster afgewezen en de vordering van Brocacef toegewezen. 

Oordeel

Tussen partijen staat onder meer vast dat op camerabeelden is te zien dat werkneemster een aantal producten van het merk Vichy in de zak van een (privé)schort stopte en dat zij daarbij ‘schichtig’ om zich heen keek. Werkneemster heeft vervolgens de werkplek verlaten en is naar de kleedruimte gegaan, waarin ook de lockers, bestemd voor de privébezittingen van medewerkers, zich bevinden. Daar is zij aangesproken door de manager logistiek, en uitgenodigd mee te gaan naar diens kantoor. Daar heeft werkneemster, desgevraagd, acht Vichy-producten uit haar privéschort gehaald en is zij geconfronteerd met camerabeelden. Voor het onder zich hebben van die producten heeft werkneemster toen verklaard dat zij bezig was een order te sorteren. Op de order die werkneemster tijdens de gemaakte filmopnamen aan het verzamelen was, komen echter geen Vichy-producten voor. Op grond van de hiervoor weergegeven feiten en omstandigheden staat ook naar het oordeel van het hof genoegzaam vast dat werkneemster zich schuldig heeft gemaakt aan verduistering van eigendommen van Brocacef. Werkneemster heeft niet betwist dat zij acht Vichy-producten in haar privéschort had toen zij zich op 24 maart 2015 naar haar kluisje in de kleedruimte begaf en evenmin betwist dat die producten geen onderdeel uitmaakten van een order die zij op dat moment aan het verzamelen was. Daaruit en uit het feit dat zij op de camerabeelden schichtig om zich heen keek, mag de conclusie worden getrokken dat werkneemster het oogmerk had zich de desbetreffende producten toe te eigenen. Ook aan het feit dat werkneemster bij de politie een bekennende verklaring heeft afgelegd komt, anders dan zij betoogt, in het kader van het bewijs van de werkneemster verweten gedragingen betekenis toe. Ingevolge het bepaalde in artikel 7:677 lid 2 BW is werkneemster, die Brocacef een dringende reden voor ontslag op staande voet heeft gegeven, waarvan Brocacef gebruik heeft gemaakt, Brocacef een vergoeding verschuldigd. Lid 3 van genoemd artikel bepaalt dat die vergoeding het in geld vastgestelde loon is gedurende de tijd dat de arbeidsovereenkomst bij regelmatige opzegging zou zijn geëindigd. Werkneemster heeft niet betwist dat die termijn in het onderhavige geval één maand bedraagt. Dat betekent dat de door werkneemster aan Brocacef verschuldigde vergoeding één maandsalaris bedroeg en dat Brocacef gerechtigd was één maandsalaris te verrekenen bij de eindafrekening, zoals zij heeft gedaan.