Rechtspraak
Rechtbank Limburg (Locatie Maastricht), 21 februari 2018
ECLI:NL:RBLIM:2018:1639
werknemer/Stichting Zuyd Hogeschool
Feiten
Werknemer is op 1 januari 2003 in dienst getreden bij Stichting Zuyd Hogeschool (hierna: SZH), waar hij achtereenvolgens als faculteitsdirecteur techniek, direct expertisecentrum en projectmanager faciliteit bedrijf functioneerde. Werknemer meent thans op grond van een zelf ingevulde ‘verlofkaart’ aanspraak te kunnen maken op een tegoed van 1734 uren, dat in zijn geval een bruto tegenwaarde van € 84.139 vertegenwoordigt. In dit verband voert werknemer aan dat SZH verantwoordelijk is voor administratie van verlofuren van de directie en dat de systematiek van werk en verlof zorgt voor ‘doortelling’ van niet opgenomen verlofuren. SZH weigert dit tegoed aan werknemer uit te betalen en verweert zich met de stelling dat de systematiek van werk en verlof anders in elkaar steekt dan werknemer doet voorkomen. Zo voert zij aan dat voor directeuren doelstellingen gelden, die zijn neergelegd in jaarlijkse managementovereenkomsten die in jaargesprekken geëvalueerd worden. Van het bijhouden van indienen van jaarlijkse verlofkaarten is volgens SZH dan ook geen sprake, omdat het opnemen van verlof binnen de eigen verantwoordelijkheid en de zelfstandige invulling van de taak van werknemer valt. Werknemer vordert thans betaling van het voornoemde tegoed. SZH verweert zich met de stelling dat de vordering is verjaard en dat werknemer geacht moet worden zijn rechten te hebben verwerkt.
Oordeel
De kantonrechter oordeelt als volgt. Werknemer heeft zijn vordering in twee procesronden uitermate mager onderbouwd en gaat te makkelijk eraan voorbij dat hij het grootste deel van zijn loopbaan bij SZH een positie bekleedde die hem niet alleen verantwoordelijk maakte voor de bewaking van de rechtspositie, arbeidsvoorwaarden en arbeidsomstandigheden van onderwijspersoneel, maar dat hij ook binnen de grenzen van de jaarlijks te vernieuwen managementovereenkomst en de bedrijfsdoelstelling van SZH grotendeels zelfstandig invulling diende te geven aan zijn eigen arbeidspatroon. Voor wat betreft de arbeidsduur, de indeling van zijn arbeidstijd en de invulling van vakantie en verlof was werknemer dan ook slechts aan zichzelf verantwoording schuldig en diende hij verder acht te slaan op zaken als de openstellingsgrens van de faculteit of het centrum waarvoor hij als directeur verantwoordelijk was, de arbeidstijdenwet en de afspraken/doelen die in de jaarovereenkomst neergelegd waren. Van een verplichting van werknemer om aan zijn leidinggevende een jaarlijks overzicht van door hemzelf opgenomen verlof te verschaffen of anderszins verantwoording af te leggen, is dan ook geen sprake. Ook oordeelt de kantonrechter dat de door werknemer gestelde ‘doorteltruc’ door de combinatie van een zeer korte vervaltermijn en een langer lopende verjaring (als bedoeld in art. 7:640a en 7:642 BW) in zijn geval nooit kan resulteren in meer dan een (zeer) beperkt resterend saldo per datum van pensionering. Voorts stelt werknemer dat hij door jaarlijks zijn verlofkaart in te dienen enige verjaring op de voet van artikel 7:642 BW heeft gestuit. De kantonrechter gaat hieraan voorbij, omdat werknemer daarmee de wettelijke eisen omtrent de stuitingshandeling miskent.
Verjaring/rechtsverwerking/miskenning van eigen verantwoordelijke positie
Nog afgezien van het gegeven dat SZH zich beroept op verjaring en van de mogelijkheid dat werknemer zijn recht heeft verwerkt, oordeelt de kantonrechter dat niet eraan valt te ontkomen dat werknemer geen ‘normale’ van de directe leiding afhankelijke werknemer was. De kantonrechter voegt hieraan toe dat werknemer er niet van mocht uitgaan dat ongebruikte verlofrechten gespaard konden worden en van jaar tot jaar spaartegoeden mochten worden ‘doorgeteld’, laat staan in een omvang van maar liefst viermaal het jaarlijkse verloftegoed.Het voorgaande leidt tot de conclusie dat werknemer in vergaand onvoldoende mate zijn aanspraken (of zelfs maar een deel daarvan) aannemelijk heeft kunnen maken. De vordering wordt derhalve afgewezen.