FNV c.s./Condor

Feiten

(Verwijzingsarrest op HR 25 november 2016, AR 2016-1356, FNV/Condor) Condor is enig aandeelhouder en bestuurder van Ossfloor Tapijtfabrieken B.V. In april 2010 heeft de tapijtfabriek een grootschalige reorganisatie aangekondigd (van 116 fte naar 35 fte). Tussen werkgever en de FNV is een akkoord gesloten over het sociaal plan, waarbij een vergoeding op grond van de oude kantonrechtersformule met C=0,5 is bedongen. Voorts heeft de Condor Capital BV zich garant gesteld voor de nakoming van het sociaal plan. De reorganisatie heeft plaatsgevonden. De toenmalige Rechtbank ’s-Hertogenbosch heeft Ossfloor op 24 mei 2011 in staat van faillissement verklaard. De curator heeft de 39 werknemers die nog in dienst waren van Ossfloor ontslag aangezegd. Werknemers hebben een uitkering conform het sociaal plan gevorderd. De Hoge Raad heeft in cassatie overwogen dat in dit geval ook de niet voor derden kenbare feiten en omstandigheden relevant zijn voor de uitleg van de 'garantieverklaring'.

Oordeel

Het hof oordeelt als volgt.

Garantiebepaling moeder over nakoming Sociaal Plan achterblijvers aan de hand van Haviltex

Zowel voor het antwoord op de vraag of als wat voor een garantie Condor (moeder) heeft afgegeven, is in dit geval Haviltex leidend. De omstandigheden dat het voor Condor duidelijk moet zijn geweest dat het belang van FNV er vooral in was gelegen nakoming van het Sociaal Plan voor achterblijvers indien de reorganisatie faalde, dat tijdens de overlegvergadering onvoldoende door Condor is uitgesloten dat de garanatie enkel zag op nakoming van werknemers betrokkken bij de 'eerste' reorganisatie, en ten slotte dat de tekst van de garantie spreekt van 'de' uitvoering van het Sociaal Plan, maakt dat Condor gehouden is het Sociaal Plan onverkort na te komen voor de groep achterblijvers van Ossfloor.