Naar boven ↑

Rechtspraak

Gemeente Maastricht/werknemer
Gerechtshof 's-Hertogenbosch (Locatie 's-Hertogenbosch), 19 augustus 2021
ECLI:NL:GHSHE:2021:2594
Ontbindingsverzoek arbeidsovereenkomst van (gedetacheerde) ambtenaar bij gemeente op grond van wanprestatie, e-grond, d-grond, g-grond, h-grond en i-grond ook in hoger beroep afgewezen. Kritische uitlatingen in Whatsappgroep kunnen niet los worden gezien van serieuze integriteitskwesties, waar werknemer niet serieus werd genomen bij melding hiervan.

Feiten

Werknemer is op 1 oktober 2012 aangesteld als buitengewoon opsporingsambtenaar (hierna: boa). Werknemer is vanaf 1 november 2019 gedetacheerd bij de gemeente Sittard-Geleen. Op 17 mei 2020 is er een anonieme melding gezonden aan Direct Toezichthouder boa’s eenheid Limburg. De melding zag op een voorval in april 2020 waarbij boa’s van de gemeente Sittard-Geleen hun bevoegdheden bij een aanhouding zouden hebben overschreden. Op 10 juni 2020 heeft werknemer een whatsappgroep opgericht. Aan deze appgroep namen vijf andere collega’s deel. In deze appgroep werden privéaangelegenheden ‘besproken’, maar werd ook, soms op niet mis te verstane wijze, kritiek geuit op collega’s, leidinggevenden en de gemeentesecretaris. Een van de deelnemers aan de appgroep heeft melding daarvan gemaakt bij de gemeente Sittard-Geleen en het integrale gesprek aan deze gemeente verstrekt. Vanaf 7 augustus 2020 is werknemer door de gemeente Sittard-Geleen en de gemeente Maastricht geschorst vanwege de deelname aan de whatsappgroep. Op 14 augustus 2020 vond hierover een gesprek plaats. Bij brief van 4 september 2020 heeft de gemeente Sittard-Geleen aan werknemer medegedeeld dat er een dringende reden is voor ontslag op staande voet. Omdat werknemer formeel in dienst is bij de gemeente Maastricht, is de uiteindelijke beslissing of daartoe wordt overgegaan overgelaten aan deze gemeente. De brief van 4 september 2020 is ook doorgezonden aan de gemeente Maastricht. Op 8 september 2020 heeft werknemer een gesprek gehad bij de gemeente Maastricht. Bij brief van 9 september 2020 heeft de gemeente medegedeeld dat zij heeft besloten een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst in te dienen en dat de schorsing van werknemer gedurende de procedure gehandhaafd blijft. De kantonrechter heeft het verzoek van de gemeente om de arbeidsovereenkomst te ontbinden afgewezen. Het gaat in dit hoger beroep om de vraag of dat terecht was. De gemeente heeft het hof onder meer verzocht de bestreden beschikking te vernietigen en, opnieuw rechtdoende, de arbeidsovereenkomst te ontbinden primair op grond van artikel 7:686 jo. 6:265 BW en subsidiair op grond van 7:671b BW jo. 7:669 lid 3 BW sub e, althans sub d, althans sub g, althans sub h BW, althans sub i BW.

Oordeel

Het hof is van oordeel dat de uitlatingen in de appgroep niet los kunnen worden gezien van wat daaraan vooraf is gegaan bij de boa’s van de gemeente Sittard-Geleen over twee integriteitskwesties. Het hof is van oordeel dat het ging om heel serieuze integriteitskwesties. Volgens de gemeente had werknemer (en de vriendengroep) dit probleem moeten aankaarten bij de juiste personen. Het hof is van oordeel dat de gemeente er daarmee aan voorbijgaat dat werknemer de kwesties heeft aangekaart bij zijn direct leidinggevende, en dat diens leidinggevende, de teammanager, achter de leidinggevende stond. Uit de reactie van de teammanager blijkt dat werknemer terecht meende dat hij niet serieus werd genomen. Vervolgens is de toezichthouder benaderd. Gelet op de aard van de kwesties (integriteit en aangelegenheden van strafrechtelijke aard) lag dat voor de hand. De gemeente heeft niet uitgelegd waarom het meer voor de hand lag om de gemeentesecretaris hierover te benaderen. Het hof is met de gemeente van oordeel dat de uitlatingen in de appgroep respectloos, gezagsondermijnend en aanstootgevend zijn. Van een goed ambtenaar mag worden verwacht dat hij zich niet op deze wijze uitlaat over collega’s en leidinggevenden, ook niet als dat gebeurt in een besloten appgroep zoals deze. De uitlatingen van werknemer zijn echter van een andere orde (minder vergaand) dan die van de andere deelnemers aan de appgroep. Het hof kan de gemeente niet volgen in haar standpunt dat werknemer ook verantwoordelijk moet worden gehouden voor de uitlatingen van de anderen of dat werknemer de appgroep had moeten beëindigen, omdat hij deze had opgericht. De deelnemers aan de appgroep stonden niet in hiërarchische verhouding tot elkaar. Het hof is van oordeel dat werknemer zich niet heeft gedragen zoals een goed ambtenaar betaamt, maar dat zijn gedrag niet voldoende is om te komen tot ontbinding wegens wanprestatie, ook niet als alle verwijten worden bezien in onderlinge samenhang. Dat gedrag dient te worden beoordeeld in de context van de voorgeschiedenis met betrekking tot de integriteitskwesties die bij de gemeente Sittard-Geleen speelden. Daarbij betrekt het hof verder nog dat er nimmer eerder problemen zijn geweest met betrekking tot het functioneren en/of de integriteit van werknemer. Hetzelfde geldt voor het standpunt dat het gedrag van werknemer moet leiden tot ontbinding op een of meer van de gronden als genoemd in artikel 7:669 lid 3 BW. Daaraan kan nog worden toegevoegd dat de hele kwestie zich heeft afgespeeld in de gemeente Sittard-Geleen, zodat een verstoorde verhouding met de gemeente (Maastricht) niet aan de orde is, althans onvoldoende is gebleken.