Rechtspraak
Rechtbank Zeeland-West-Brabant (Locatie Tilburg), 17 augustus 2022
ECLI:NL:RBZWB:2022:4804
Feiten
Stichting Mijzo (hierna: Mijzo) is een zorginstelling met 26 verschillende zorglocaties in Midden- en West-Brabant, die per 1 januari 2021 is ontstaan na een fusie van drie zorginstellingen. Werkneemster is in 2020 als uitzendkracht, in dienst bij PuurZorg Uitzend B.V., werkzaam geweest bij (een rechtsvoorganger van) Mijzo en in 2021 bij zowel Mijzo als bij Thebe. Op 1 oktober 2020 is de ministeriële regeling Subsidieregeling bonus zorgprofessionals COVID-19 (hierna: de Subsidieregeling) in werking getreden. Het aanvragen en uitkeren van de zorgbonus op grond van de Subsidieregeling is door de overheid belegd bij de zorginstellingen van Nederland. Werkneemster heeft op 3 november 2020 aan Mijzo gevraagd om de zorgbonus 2020 voor haar aan te vragen. Mijzo heeft hier op 9 november 2020 afwijzend op gereageerd. De formele werkgever van werkneemster (PuurZorg) heeft op of omstreeks 15 juni 2021 namens werkneemster aan Mijzo verzocht om de zorgbonus 2021 voor Mijzo aan te vragen. Vanuit PuurZorg is op 2 juli 2021 aan werkneemster doorgegeven dat zij op de lijst stond bij Mijzo, maar dat Mijzo besloten heeft om de zorgbonus niet voor haar aan te vragen omdat het een grote administratieve last is voor hen om de zorgbonus aan te vragen voor externe zorgmedewerkers. PuurZorg geeft in dit bericht tevens aan dat zij dit een teleurstellend bericht vindt, dit heeft gemeld aan Mijzo en gevraagd heeft deze keuze te herzien, maar dat dit helaas de keuze van Mijzo niet heeft veranderd. Mijzo heeft voor de uitzendkrachten en derden, die voor haar in de coronaperioden in 2020 en 2021 hebben gewerkt, de zorgbonussen niet aangevraagd. Voor het personeel dat gedurende die perioden bij haar in loondienst was, heeft zij dit wel voor zowel 2020 als voor 2021 gedaan. Werkneemster vordert onder meer dat Mijzo wordt veroordeeld tot betaling van de zorgbonus. Primair stelt werkneemster onder meer dat Mijzo met het door haar gemaakte onderscheid tussen haar eigen personeel in loondienst en alle overige externe zorgmedewerkers, het gelijkheidsbeginsel heeft geschonden.
Oordeel
De landelijke overheid heeft de keuze welke zorgprofessional voor een zorgbonus in aanmerking komt, neergelegd bij de zorgaanbieder. Zowel uit de Handreikingen 2020 en 2021, als in de brief van de minister van 7 mei 2021 volgt dat er geen sprake is van een verplichting tot toekenning van de zorgbonus als aan de voorwaarden wordt voldaan. De aldus aan de zorgaanbieders gegeven bevoegdheid om te bepalen voor wie wel en voor wie niet een zorgbonus zou worden aangevraagd, is daarmee echter niet onbegrensd. De vraag waar die grens ligt, dient per situatie te worden bekeken. Naar het oordeel van de kantonrechter heeft Mijzo voor de zorgbonus 2020 op grond van objectieve rechtvaardigingsgronden kunnen besluiten voor werkneemster de zorgbonus niet aan te vragen. Voor 2021 heeft Mijzo de aanwezigheid van dergelijke objectieve rechtvaardigingsgronden niet, althans onvoldoende, onderbouwd gesteld. Ten eerste moest de aanvraag van de zorgbonus 2020 gedaan worden in een periode waarin Mijzo geconfronteerd werd met een immense werkdruk die er vanwege de gevolgen van COVID-19 was ontstaan. Ten tweede is voldoende vast komen te staan dat het aanvragen van de zorgbonussen voor uitzendkrachten gepaard zou gaan met een buitenproportioneel grote administratieve inspanning aan de zijde van Mijzo, vanwege het feit dat Mijzo in 2020 zaken deed met zo’n 25-30 verschillende uitzend- en bemiddelingsbureaus en dat het gaat om 600 externe krachten en 80 zzp’ers. Ten derde is van belang dat de aanvraagtermijn tot (uiteindelijk) 10 november 2020 beperkt was. Ten vierde is van belang dat vanuit ActiZ nog is voorgesteld om de aanvraag voor de zorgbonus door het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport te koppelen aan een BSN-nummer, zodat relatief makkelijk zou kunnen worden vastgesteld of de zorgbonus voor een uitzendkracht of derde reeds eerder was aangevraagd en dat hier door het ministerie negatief op is geantwoord, omdat hier geen wettelijke grondslag voor zou bestaan. Dit stelde Mijzo echter voor extra problemen, nu vaststaat dat de zorgaanbieders in die periode niet beschikten over de bankrekeningnummers en persoonsgegevens (BSN-nummers) van de uitzendkrachten. Dat Mijzo waarborgen wilde hebben ter voorkoming van dubbele uitkering van zorgbonussen acht de kantonrechter begrijpelijk en gerechtvaardigd. Ten vijfde weegt de kantonrechter mee dat Mijzo deze beslissing om de zorgbonus 2020 niet aan te vragen voor de uitzendkracht niet zelfstandig heeft genomen, maar dat deze beslissing is genomen na een overleg met (bijna) alle zorginstellingen in de regio van Mijzo, waarin unaniem is besloten om de zorgbonus 2020 niet voor externe zorgprofessionals aan te vragen en dat die andere zorginstellingen dit beleid ook hebben uitgevoerd. Mijzo heeft naar het oordeel van de kantonrechter niet voldoende onderbouwd gesteld dat er in de periode dat de zorgbonus 2021 moest worden aangevraagd nog steeds sprake was van objectieve rechtvaardigingsgronden om de zorgbonus wel aan te vragen voor haar vaste werknemers maar niet voor de uitzendkrachten zoals werkneemster.