Feiten

Werkneemster is vanaf 16 december 2006 tot 1 maart 2019 in dienst geweest van ForFarmers B.V. (hierna: ForFarmers). Begin 2018 is werkneemster arbeidsongeschikt geraakt door een val van een trap bij haar thuis. Na een klein half jaar kon werkneemster beginnen met re-integreren. Vanaf augustus 2018 hebben partijen onderhandeld over een einde van de arbeidsovereenkomst door middel van een vaststellingsovereenkomst. Uiteindelijk hebben partijen in november 2018 een vaststellingsovereenkomst gesloten. Daarin heeft werkneemster verklaard dat zij arbeidsgeschikt is. Bovendien is opgenomen dat werkneemster vrijgesteld is van werk en een beëindigingsvergoeding van € 25.000 zou ontvangen. Na het sluiten van de vaststellingsovereenkomst heeft werkneemster zich wederom ziekgemeld. Zij heeft daarop, na de overeengekomen einddatum van de arbeidsovereenkomst, een uitkering aangevraagd op basis van de Ziektewet. Het UWV heeft geoordeeld dat werkneemster doorlopend ziek is geweest en dat zij door het sluiten van de vaststellingsovereenkomst tijdens ziekte akkoord is gegaan met het beëindigen van haar arbeidsovereenkomst. Om die reden heeft het UWV een uitkering aan werkneemster geweigerd. Werkneemster is van mening dat zij onredelijk is benadeeld door ForFarmers en dat zij heeft gedwaald bij het aangaan van de vaststellingsovereenkomst. Zij vordert onder meer een verklaring voor recht dat zij de vaststellingsovereenkomst buitengerechtelijk gedeeltelijk heeft vernietigd.

Oordeel

De kantonrechter wijst de vordering van werkneemster af. De kantonrechter is van oordeel dat werkneemster onvoldoende heeft onderbouwd dat zij door ForFarmers onder druk is gezet een vaststellingsovereenkomst te sluiten. Van dwaling is geen sprake geweest. Gebleken is dat werkneemster een afweging heeft gemaakt en heeft gekozen voor het beëindigen van de arbeidsovereenkomst door middel van een vaststellingsovereenkomst. Daarbij is zij bijgestaan door een jurist die is gespecialiseerd in het arbeidsrecht. ForFarmers mocht er daarom op vertrouwen dat werkneemster wist waarmee zij akkoord ging. De buitengerechtelijke gedeeltelijke vernietiging van werkneemster heeft geen rechtsgevolg gehad en de vaststellingsovereenkomst is ongewijzigd in stand gebleven.