Rechtspraak
Gerechtshof 's-Hertogenbosch (Locatie 's-Hertogenbosch), 28 september 2017
ECLI:NL:GHSHE:2017:4171
werknemer/werkgeefster
Feiten
Werknemer is op 25 augustus 2015 voor de duur van zeven maanden in dienst getreden bij werkgeefster als projectmanager. Deze arbeidsovereenkomst is verlengd met één jaar tot 25 maart 2017. Op 6 juni 2016 heeft er een incident plaatsgevonden. Na dit incident is de politie gebeld. Naar aanleiding hiervan zijn twee politieagenten naar het pand van werkgeefster gekomen. Van de meldingen en het bezoek van de agenten is een mutatierapport opgemaakt. In dit rapport staat onder meer dat werknemer een collega heeft aangevallen en bij zijn keel heeft gegrepen. Werknemer is op 6 of 7 juni 2017 door werkgeefster op staande voet ontslagen. Bij brief van 8 juni 2016 heeft de gemachtigde van werknemer de nietigheid van het ontslag ingeroepen. Werknemer heeft in eerste aanleg primair onder meer verzocht om het ontslag te vernietigen, dan wel subsidiair onder meer toekenning van een billijke vergoeding. Werkgeefster heeft bij wijze van tegenverzoek verzocht werknemer te veroordelen tot betaling van een vergoeding wegens onregelmatige opzegging. In de eindbeschikking van 2 maart 2017 heeft de kantonrechter de primaire en subsidiaire verzoeken van werknemer afgewezen en werknemer veroordeeld om aan werkgeefster een vergoeding te betalen van € 4.188,69. Werknemer is tegen deze beschikking in hoger beroep gekomen.
Oordeel
Het hof zal allereerst beoordelen of werkgeefster geslaagd is in het bewijs van haar stellingen dat werknemer in aanwezigheid van collega’s heeft geschreeuwd tegen de scholier en hem naar de keel heeft gegrepen. Met de kantonrechter, die alle getuigen zelf heeft gehoord, acht het hof bewezen dat werknemer de scholier naar de keel heeft gegrepen. De conclusie van het voorgaande is dat de kantonrechter terecht heeft geoordeeld dat werkgeefster is geslaagd in het bewijs en dat de grieven in zoverre falen. Wanneer een werknemer stelselmatig wordt gepest en hij naar aanleiding daarvan licht fysiek geweld gebruikt, terwijl hij daarnaast altijd goed gefunctioneerd heeft, hoeft dat volgens werknemer niet tot ontslag op staande voet te leiden. Werknemer stelt dat hij stelselmatig werd gepest op de werkvloer, maar heeft dit slechts summier onderbouwd. Hij heeft een brief van hemzelf aan werkgeefster overgelegd waarin hij schrijft dat er een aantal incidenten zijn geweest na de verlenging van zijn contract, waaronder een collega die een rol tape op zijn hoofd heeft gegooid en dat een collega hem opeens een eng mannetje vindt. Daarnaast staat tussen partijen vast dat de aanleiding voor het incident op 6 juni 2016 was dat de scholier een foto aan werknemer liet zien, waarop te zien was dat er een fruitmand op de auto van werknemer stond. Het hof is van oordeel dat werknemer onvoldoende heeft onderbouwd dat er sprake was van zodanig pestgedrag dat het door hem gebruikte geweld hem niet kan worden aangerekend of een onmiddellijke beëindiging van de arbeidsovereenkomst niet gerechtvaardigd is. Daarenboven heeft werkgeefster de brief van werknemer serieus genomen. Gelet op het voorgaande heeft de kantonrechter terecht geoordeeld dat er sprake is van een dringende reden voor het ontslag op staande voet. Het hof zal de bestreden beschikking derhalve bekrachtigen, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen.